Hukkle

Genre: Experimenteel | Duur: 1u15 | Release: 1 Januari 1900 | Land: | Regie: György Pálfi | Cast:

De openingsfilm van het Brussels Filmfestival zal allicht ook één van de meest experimentele én een van de boeiendste van het hele festival zijn. Dialogen zijn er immers niet in deze film, en naast de klankband is ook de camerahandeling bijzonder expressief.

Het is immers niet omdat er niet gesproken wordt, dat je niets hoort, integendeel. De natuurlijke geluiden en omgevingsgeluiden worden sterk uitvergroot en doen ons horen waar we anders steevast aan voorbijgaan wegens alledaags : de fietstassen van de postbode die tegen de spaken ratelen, een onze-lieve-heersbeestje (pimpaljoentje in het Westvlaams ;-)) dat zijn vleugels uitslaat, tot zelfs het groeien van de bloemen.



Met dit laatste voorbeeld raken we een ander kenmerk van deze film aan : al lijkt het alsof alles zijn natuurlijke gang gaat, toch wordt ook met het beeld gegoocheld. De groei van de bloemen krijgen we sterk versneld te zien (anders zaten we nu nog in de filmzaal), een sneeuwklokje groeit van een digitale creatie uit tot een levende bloem, een etende man die verandert in een röntgenfoto, enz.



Dit laatste voorbeeld is bovendien niet gratuit, want de man die aan het eten is, zal sterven door het vergiftigde voedsel dat hij tot zich neemt. En hiermee belanden we bij de narrativiteit van deze film : er zit nog een verhaal in ook ! Het zijn namelijk de mysterieuze flesjes die onder de vrouwen circuleren die één en ander radicaal doen veranderen?



Het opmerkelijkste is de camera en montage. De camera blijft steeds stilstaan bij de dingen die je niet verwacht, en door de extreme close-ups en ongewone perspectieven wordt de aandacht gevestigd op het abstracte van de dingen ? al wordt je zo geconditioneerd dat je naar het einde toe de voor een narratieve film absurde standpunten begint te voorzien (het levende bewijs dat narratieve film verder kan gaan dan we traditioneel gewoon zijn). In deze Hukkle wordt een kegelspel vanuit vogelperspectief een abstracte compositie, het draaien van een oude naaimachine een dynamisch shot uit Pantserkruiser Potemkin van Eisenstein, het openen en sluiten van een koffer iets mechanisch in plaats van een gewone handeling. Deze aandacht voor de dingen is bovendien des te boeiender omdat er nu eens géén symboliek achter schuilgaat, maar het om de verschijnigsvorm van de dingen zelf gaat.



De wonderlijke manier waarop de montage deze objectbeschrijvingen linkt aan een narratieve lijn is al even bijzonder. Zo worden we bvb. meegenomen van de pikdorser die het graan maait over de verwerking tot bloem tot het maken van een feestgerecht voor de familie die op bezoek komt, waarbij hogervernoemde man enkele druppels uit zo?n mysterieus flesje in zijn eten vermengd krijgt, waarna we zijn röntgenfoto te zien krijgen, en zo hobbelt de hele film door van het één naar het ander.



Er gaat dus een zeer expressieve en associatieve energie uit van deze film die je niet onbeklijfd kan laten. En de manier waarop op het einde in een traditioneel lied (de enige tekst van de hele film) het mysterie van de flesjes onthuld wordt, toont eveneens aan dat György Pálfi ook ná deze zéér opmerkelijke debuutfilm ( !) nog van zich zal laten horen.

Pascal Vandelanoitte Helemaal (niet) akkoord? Lees de

Let op: wanneer u verder gaat zit de kans er dik in dat het einde van de film verklapt wordt met alle gevolgen voor uw filmervaring vandien.

ik wil mijn pret bedorven zien