Interview met Gilles Daoust

?IK HEB EEN HEKEL AAN DE DRAAIDAGEN OP EEN SET? Met The Room is de Waalse cineast Giles Daoust niet aan zijn proefstuk toe. Eerder werd zijn debuut Last Night on Earth al genomineerd voor een Discovery Award op het Hollywood Film Festival van 2004. Naar aanleiding van de vertoning van zijn tweede film op het BIFFF, de enige Belgische film in competitie, hadden wij met hem een gesprek over de passie van het schrijven, zijn liefde voor het science fiction genre en hoe het voelt om een veelbelovend talent te worden genoemd. Wilde u van kindsbeen af regisseur worden? Het was inderdaad een jongensdroom. Mijn liefde voor cinema is ontstaan door het zien van Close Encounters of the Third Kind. Als kind was ik enorm onder de indruk van die film. Hoewel ik economische studies heb gevolgd, ben ik die droom altijd blijven koesteren. Al die tijd bleef ik wel verhalen schrijven, later werden dat novelles en romans. U koos voor een studie aan de Solvay Business School van Brussel. Vreemde keuze voor iemand die het liefst films wil maken. Ik heb alleszins geen spijt gehad van die beslissing. Ik wou een algemene studie volgen, omdat ik schrik had anders in een hokje gestopt te worden. Een opleiding als regisseur of schrijver voelde aan als een verplichting, alsof ik daarna alleen nog maar dat ene beroep zou kunnen uitoefenen. En ik wilde naast schrijven en regisseren ook films kunnen produceren. Het commerciële en het creatieve aspect combineren, zeg maar. Nooit eraan gedacht om u volledig toe te spitsen op het regisseren? Wat me momenteel het meest interesseert, is het schrijven en produceren van een film. Nu neem ik ook de regie voor mijn rekening, omdat ik zo de volledige controle heb over het eindresultaat en zelf het beste weet wat er technisch mogelijk is binnen het beperkt budget. Maar in de toekomst zal ik een regisseur in dienst nemen, zodat ik me volledig kan toeleggen op de pre- en postproductie. Was u verbaasd toen uw eerste film, Last Night on Earth, genomineerd werd voor een Discovery Award op het Hollywood Film Festival? Jazeker. Mijn verblijf in Los Angeles was trouwens één grote surrealistische ervaring. Ik heb er Michael Mann en Keanu Reeves ontmoet. Op het festival krijgen kleine Europese films een plaatsje naast grote Amerikaanse producties. De categorie Ontdekkingen is door de organisatie in het leven geroepen om jonge regisseurs een kans te geven om door te breken. Dat een experimentele film als Last Night on Earth, die op negen dagen tijd en voor slechts 10.000 euro gemaakt is, geselecteerd en vertoond werd in aanwezigheid van verschillende beroemdheden, was een enorme verrassing. En twee jaar later zit u in de competitie van het BIFFF met uw nieuwste film. Hoe is het verhaal van The Room eigenlijk ontstaan? Wanneer ik schrijf, vertrek ik altijd vanuit mijn eigen interesses, met name fantasy en sciencefiction. Het is dus heel instinctief. Ik hou van fantastische films die over een intelligent scenario beschikken. Een goed voorbeeld hiervan is Donnie Darko. Natuurlijk is het wel eens leuk om een breinloze sciencefictionfilm te zien, vol spektakel en special effects, maar als het erop aankomt ben ik meer geïnteresseerd in een boeiend verhaal. Vreest u niet dat kijkers die een rasechte science fiction film verwachten, teleurgesteld zullen zijn? Die vraag is me al vaak gesteld. Nochtans ben ik niet de eerste en enige regisseur die bepaalde genres aan elkaar last: kijk maar naar een film als From Dusk Till Dawn. Ik wilde in geen geval een fantastische film pur sang maken. Drie verschillende genres binnen een film (drama, thriller en sciencefiction) vind ik juist een origineel gegeven. Ik denk dat het voor de kijkers hierbij interessant is om het personage van Pascal te kunnen volgen, een ietwat bizar karakter dat doorheen de drie delen telkens een compleet andere rol vervult. Bovendien beschouw ik de gemiddelde bioscoopbezoeker intelligent genoeg om mee te gaan in het verhaal en om over de gebeurtenissen na te denken. Trouwens, de film duurt maar anderhalf uur en ik denk dat het publiek het zo lang wel zal kunnen uithouden (lacht). De film bevat duidelijk een knipoog naar The Shining. Ik verwijs inderdaad naar Kubricks klassieker. Beschouw het als een soort hommage. Eigenlijk gebruik ik de referenties als basis om te spelen met het verschil tussen droom en werkelijkheid. Wat gebeurt er echt en wat niet? In het begin zijn de gelijkenissen groot: de familie is een beetje gek maar toch ook heel menselijk, heel reëel. Vooral de vader lijkt sterk op het personage van Jack Nicholson. Naarmate de film vordert, ga ik ook meer overdrijven met die gelijkenissen zodat je je op een bepaald moment zal afvragen: is dit nog de werkelijkheid of niet? Ik wil dat de toeschouwer zich de nodige vragen stelt bij de situaties die hij te zien krijgt. Zijn er nog andere films die u geïnspireerd hebben? Niet echt. Misschien hebben Aziatische films als Ringu en Ju-on me onbewust geïnspireerd, maar dan enkel op het vlak van scenario. Het zijn donkere films, gebaseerd op een eenvoudig maar sterk concept en met een pitch die in één regel valt samen te vatten. Dat spreekt me wel aan. Op welke basis koos u de acteurs? De rol van Alex heb ik speciaal voor Pascal Duquenne (Le Huitième Jour) geschreven. Ik ontmoette Pascal een jaar geleden, toen ik nadacht over het scenario. Hij leek me interessant omdat hij een uniek personage kan neerzetten. En hij is een gevoelig en natuurlijk iemand. Caroline (Veyt) had ik al in mijn hoofd sinds onze samenwerking in Last Night on Earth. Phillipe (Résimont), die de vader speelt, kende ik nog niet. Het was mijn casting director die me met hem in contact bracht. Ook de moeder, Françoise Mignon, heb ik via haar leren kennen. Zagen bepaalde scènes er anders uit op papier dan in de film? Wel, de douchescène van Melinda was oorspronkelijk een masturbatiescène (lacht). Op dat punt in de film was het voor het evenwicht van het verhaal echter beter om iets zachts en teders te tonen dan iets ?schokkends?. Over het algemeen dreigde de film trouwens veel te donker en zwaarmoedig te worden dan in eerste instantie de bedoeling was. Gelukkig hebben we in de montage het een en ander kunnen rechttrekken door voldoende rustpunten in te lassen en zo het geheel iets luchtiger te maken. Waar geniet u als filmmaker het meest van: het schrijven van het scenario, de draaidagen op de set of de montage en afwerking achteraf? Ik geniet eigenlijk het meest van de voorbereidingen en de postproductie. J?adore écrire, j?adore monter. Alleen aan de draaidagen daartussen heb ik een hekel. Omdat ze voor de meest stresserende momenten zorgen. Elke opname vereist de maximale concentratie van een regisseur om geen belangrijke details over het hoofd te zien. Je dient je aan een strak schema te houden ?in ons geval: eentje van vijftien scènes per dag, dus er is geen tijd om veel te repeteren of om een scène tien keer over te doen. Zeker als je ? zoals wij ? op 25 dagen een hele langspeler ingeblikt moet krijgen. Alhoewel ik dat niet zo erg vind, want ik haat het om dezelfde camerabeweging tot in den treure te moeten herhalen. Is een film maken een work-in-progress? Neen, af is af. Kijk, je kan een film op honderd manieren monteren en eraan blijven sleutelen. Maar op een gegeven moment moet je de knoop doorhakken en keuzes maken. Je hebt sowieso niet eeuwig de tijd, want je moet rekening houden met een deadline. Bent u tevreden over het resultaat? Absoluut. Ondanks het feit dat het uiteindelijk allemaal minder donker en mysterieus is geworden dan in het script stond. Ik vind het alleen jammer dat we te weinig tijd en geld hadden om duurdere middelen te gebruiken, zoals een kraan. Met crane shots had de look er misschien helemaal anders uitgezien. Als u niet bezig bent met een film te maken, wat doet u dan? Voornamelijk promotie voeren, zoals nu voor The Room. Maar los daarvan probeer ik elke dag iets nieuws te creëren, wat zeer stimulerend werkt. Momenteel ben ik dan ook bezig met de voorbereidingen voor mijn derde film (werktitel: A Gun to the Head, nvdr.). Het zal een thriller pur sang worden, in geen enkel opzicht te vergelijken met The Room. Het resultaat zal veel angstaanjagender en spannender zijn. U wordt een veelbelovend talent genoemd. Voelt u enige druk op uw schouders rusten? Ja, hoor. Zeker omdat de projecten alsmaar groter worden en meer verantwoordelijkheid met zich meebrengen. Er is ook steeds meer geld mee gemoeid. Het scenario wat ik nu aan het schrijven ben, heeft bijvoorbeeld een nog groter budget nodig dan The Room om het te kunnen realiseren. Maar als het publiek geïnteresseerd is in wat ik doe en in wat ik te vertellen heb, dan zie ik die druk eerder als iets bemoedigends, iets positiefs. Pas une pression, mais une motivation. Als uitsmijter: Wie zijn uw favoriete regisseurs? Ik heb er drie: Steven Spielberg, Paul Thomas Anderson en M. Night Shyamalan. Vooral die laatste was een grote inspiratiebron tijdens het maken van The Room. Ik hou van de structuur van het scenario in films als The Sixth Sense en Unbreakable.

 

Rob Molenbruch