Tout un hiver sans feu
Genre: Drama
| Duur: 1u32 | Release: 16 November 2005 | Land: | Regie: Greg Zglinsky | Cast: Marie Matheron, Gabriela Muskala
Sinds Lieven Debrauwers gedrocht Confituur er als openingsfilm geprogrammeerd stond, hadden wij zo geen blind vertrouwen meer in het Filmfestival van Venetië. Dat Tout un hiver sans feu, het langspeeldebuut van de naar Zwitserland uitgeweken Pool Greg Zglinsky er enkele belangrijke prijzen wegkaapte, liet ons dan ook aanvankelijk koud. Tot we de persmap in handen kregen. Zglinsky keerde immers op zijn vijfentwintigste terug naar Polen om er van niemand minder dan Krzystof Kieslowski les te krijgen aan de nationale filmacademie.
En, vraagt u nu; laat die invloed zich een beetje gelden? Ja en nee. Tout un hiver sans feu baadt in hetzelfde fijnmazige gevoel voor tristesse als het werk van de meester, al is het scenario rechtlijniger. Zglinsky blikt in zijn debuut herkenbare emoties als verdriet, rouw, boetedoening en liefde in, giet alles in een cinefiel sausje en lonkt tegelijkertijd ongegeneerd naar een groot publiek. Resultaat: een wolk van een film.
Zwitserland. Jean en Laure verliezen hun dochter bij een brand in de stal van hun boerderij. Terwijl Laure in de ontkenning schuilt en zich laat opnemen in een psychiatrische kliniek, ziet Jean zich genoodzaakt de boerenstiel om te ruilen voor de job van ijzergieter in een metaalfabriek. Daar ontmoet hij Labinota, een Kosovaarse vluchtelinge wiens echtgenoot tijdens de oorlog is verdwenen. Dankzij haar en haar broer krijgt Jean langzaam terug een zekere levenslust, leert hij stapje voor stapje zijn angsten en pijn overwinnen.
Ondertussen speelt Laure een kat- en muisspel met haar echtgenoot. Zal ze nog terugkeren naar de boerderij? Kan ze haar huwelijk nog redden?
Eerste bemerking: Zglinsky slaagt erin de kijker volledig, tot verdrinkens toe, onder te dompelen in de rouwervaring van Jean en Laure. Hij laat zijn acteurs, Aurelien Recoing en Marie Matheron, onderkoeld, bijna minimalistisch acteren en zit met zijn camera zeer dicht op hun huid. Wissel die close-ups af met een besneeuwd, winterkoud landschap (haast een personage) en je hebt een ijzersterke premisse.
Nog zo'n verdienste van de regisseur is de haarscherpe portrettering van de Kosovaarse vluchtelingen. Zglinsky, op zijn tiende zelf een politieke vluchteling in Zwitserland, filmt trefzeker de feestjes, het ongefilterde joie de vivre van Labinota en de haren. Als slim contrast monteert hij die feestjes doorheen de steeds schuchterdere bezoeken van Jean aan zijn vrouw Laure, die gaandeweg meer en meer verstoppertje speelt.
Tenslotte is het hartverwarmend te zien hoe Jean onder invloed van Labinota langzaam ontdooit. Is er leven na de dood? Op basis van deze prent zou je zeggen van wel. Tout un hiver sans feu vormt een knisperend pleidooi voor liefde -of liever: tederheid- als een zacht gloeiend haardvuur.
Zijn wij softies geworden? Misschien wel. Echter: als u genoten heeft van films als Bin-Jip of het Japanse pareltje After Life (zie het K.U.T.-interview met Erik Stockman), als u wil zien hoe de erfgenamen van Kieslowski omgaan met de invloed van de meester, móet u deze prent gezien hebben. Wij zijn formeel: er is leven na de dood en het voelt als de omhelzing van een geliefde.