Burning in the wind
Genre: Drama
| Duur: 1u58 | Release: 16 April 2003 | Land: Zwitserland, Italië | Regie: Silvio Soldini | Cast: Ivan Franek, Barbara Lukêskova, Ctirad Gotz, Caroline Baehr, Petr Forman
Brucio nel Vento was met een twintigtal andere films in competitie op het filmfestival van Berlijn 2002. Het fel begeerde beest werd er uiteindelijk in twee gesplitst: Myazaki's fenomenale animatiefilm Spirited Away en Paul Greengrass' fysieke, consequent parallel tussen twee kampen gemonteerde visie op Bloody Sunday mochten beiden een Gouden Beer aan hun palmares toevoegen.
De loutere selectie van Soldini's film wijst uiteraard ook al op enige, al dan niet cinematografische relevantie. 's Mans vorige, het veel lichtvoetiger 'Pane e tulipani' was in Italië het grootste succes sinds La Vita è Bella, bij de critici en bij het publiek. Vaak geen sinecure. Hoewel ook die prent eerder traag van de grond kwam, werd effectief uit de historiek van de Italiaanse filmkomedie geput. Er waren bovendien elementen als realistische personages en licht absurde humor, thema's als onbeantwoorde liefde en het verlangen naar passie. In een zomers Italië. Dat hielp ongetwijfeld een heel stuk. Met deze blauwgrijs getinte, vaak verraderlijk vals vertelde en quasi-humorloze vertelling rond dezelfde thema's lijkt eenzelfde plek in de populariteitspolls niet direct verzekerd. Oost-Europese immigranten in een herfstig Zwitserland zijn alvast notoir on-sexy.
Tobias staat elke morgen om vijf uur op, werkt in een fabriek, gaat naar huis. Hij heeft verschillende relaties met vrouwen waar hij niks om geeft. Hij droomt enkel van Line, zijn imaginaire droomvrouw. Althans, dat vertelt hij de psychiater bij zijn gedwongen opname in een asiel. Per voice-over laat hij de kijker weten dat hij die dokter de waarheid niet aan zijn neus zou hangen, waarna we een lange flashback krijgen. Tobias groeit op in een ongedefinieerd Oost-Europees stadje. Voor hij er wegloopt en in een opvoedingstehuis belandt, wordt hij er voor het leven verliefd op de dochter van de schoolmeester. Die laatste is een frequent bezoeker van zijn moeder, de dorpshoer. Twintig jaren ontkenning later is Tobias van naam veranderd en leeft hij een somber, slepend bestaan. Overdag werkt Dalibor in de fabriek, 's nachts vlucht hij in de poëzie die hij in een schriftje neerpent. Poëzie over gewonde vogels die uitgeput voor zijn voeten neervallen, over tijgers, over azuurblauwe hemels en over pianomuziek.
De troep vrienden uit zijn continent die hij leert kennen, kunnen hem al even weinig schelen als zijn vriendin Yolande: "Enkel haar lichaam interesseerde me. Ze kookte goed. In onze relatie was er geen liefde". Als hij voor de zoveelste keer de bus neemt - de film is door de continue herhalingen van de met brede cellostroken ondersteunde busrit zeer effectief in het aantonen van de monotonie van Tobias' bestaan - stapt plots de fel begeerde Line op. Tobias/Dalibor begint haar overal te volgen, tot hij haar durft aan te spreken.
Hoewel hij knap gefotografeerd is en af en toe treffend rake poëzie weet te serveren, lijkt het ons sterk dat ook dit werk succes bij critici of publiek zou kennen. De vormgeving is nochtans best interessant. De montage wisselt staccato tussen verschillende aandachtspunten en beeldgroottes, zo krijg je binnen de halve minuut bijvoorbeeld eerst Tobias' handen die iets doen, daarna de borst en later de sombere kop te zien. Tobias is een enigmatische maar verwarde, ongenietbare ziel. Ain't we all, zal u zeggen. Uiteraard. Maar zijn eindeloos slepende pijnproces zoals Soldini het ons serveert, is niet van dien aard dat we er een voelbare catharsis aan overhouden.
Jan Sulmont Helemaal (niet) akkoord? Lees de