Kóngavegur

Genre: Tragikomedie | Duur: 1u39 | Release: 1 Januari 2010 | Land: IJsland | Regie: Valdís Óskarsdóttir | Cast: Daniel Brühl, Gísli Örn Garðarsson, Björn Hlynur Haraldsson, Margrét Vilhjálmsdóttir

Als je denkt aan ruraal IJsland, denk je zoals de meesten onder ons aan watervallen, gletsjers, geisers, bevreemdende landschappen en hier en daar een wereldvreemd kunstzinnig individu. Driewerf helaas heeft zelfs aldaar het platteland een marginaal kantje.

In Kóngavegur worden we namelijk meegenomen naar een naamloos vergeten gat waar een trailer park het decor vormt voor een meelijwekkende tragikomedie. Daar komt Júníor thuis samen met Rupert, een/zijn vriend, om bij papa geld te schooien om de schulden die hij in Stuttgart maakte terug te betalen. Hij vindt er echter vooral zijn grootmoeder die een dode zeehond meesleept als gezelschap én als handtas, zijn vader die probeert weg te vluchten van zijn eigen nageslacht en een rariteitenkabinet zonder weerga.

Want vergis je niet, hoe lang je ook zoekt, een "normaal" personage ga je in Kóngavegur niet vinden. Iedereen is wat afgeschermd van de buitenwereld, de camping wordt zelden verlaten en het is alsof de economische boom van na de tweede Wereldoorlog nooit plaats had gevonden. Zo krijg je een gekruide combinatie van freaks en randgevallen die niet weten welke kant links of rechts is.

De great hall of fame van IJslandse acteurs en actrices wordt maar door één vreemde eend in de bijt verpest en dat is de matig overtuigde Daniel Brühl. Ook al is het verfrissend om een nieuw gezicht te zien tussen het ons-kent-ons-clubje, Brühl laat zijn personage er niet bovenuit springen. Het achtergrondverhaal van het olijke duo Júníor/Rupert had nochtans een welgekomen verfrissing kunnen zijn en blijft zo onterecht onderbelicht.

Het - raar maar waar - weinig geïnspireerde verhaal schokt gestaag richting dramatische finish (of wat had u gedacht?), terwijl je scène na scène je referentiekader over intermenselijke gedragingen moet herdefiniëren. Het eindresultaat is een wat onevenwichtige aaneenschakeling van bizarre personages en situaties met een raamverhaal dat wat te losjes is om echt succesvol genoemd te kunnen worden. De beeldregie is vooral op (komisch) ritme gestoeld, wat weinig verwonderlijk is met het montageverleden van Valdís Óskarsdóttir. Als scenariste slaat ze de bal jammer genoeg toch wat mis, wat van Kóngavegur een matig tussendoortje maakt.

Beau Janssens Helemaal (niet) akkoord? Lees de

Let op: wanneer u verder gaat zit de kans er dik in dat het einde van de film verklapt wordt met alle gevolgen voor uw filmervaring vandien.

ik wil mijn pret bedorven zien