The King of Staten Island

Genre: Tragikomedie | Duur: 2u16 | 2020 | Release: 5 November 2020 | Land: VS | Regie: Judd Apatow | Cast: Pete Davidson, Marisa Tomei, Bill Burr, Bell Powley, Maude Apatow, Steve Buscemi, Moises Arias

Het was stil rond filmmaker Judd Apatow, op cinemagebied dan toch. Na het amusante This is 40 (2012) en het wankele Trainwreck (2015) stak hij zijn energie in de televisiereeksen Girls, Crashing en Love, waardoor we even moeten wachten hebben op alweer een aardig, zij het wat essentieloos amalgaan van grove humor en warme familiale perikelen. 

 

Opnieuw voert Apatow een loser op. Dit keer is dat Scott, een twintiger wiens bestaan zich lijkt te beperken tot stoned rondhangen. Zijn al-dan-niet-vriendin, zus en moeder trachten hem nu en dan een schopje onder de kont te geven, maar onze antiheld blijkt echt geen enkele ambitie of prestatiedrang te hebben. Tatoeages zetten lijkt hem wel wat, dat wel, maar die uitproberen op een kind, blijkt een minder verstandig idee.

Het is even wennen aan de bij ons onbekende komiek Pete Davidson, die vooral in de kijker liep als (het intussen ex-)lief van Ariana Grande. Hij werd door Apatow uit de Saturday Night Live-stal geplukt, maar hoe grappig is deze kerel eigenlijk? Aanvankelijk weet je niet of hij nu irritant of meelijwekkend is. Nu en dan doet hij denken aan de ergerlijke Jim Carrey uit zijn Ace Venturadagen, dan weer aan de stompzinnige Jackass Johnny Knoxville, schommelend tussen idiotie en aandoenlijkheid.

Davidson blijkt uiteindelijk een versie van zichzelf te spelen - de film is deels autobiografisch - maar de grens tussen fictie en werkelijkheid wordt vaag en de vraag in welke mate we Scott zien of Pete, heeft effect op de oprechtheid van het personage. Wanneer Scott zijn vriendin uitlegt dat hij geen goeie partij is omdat er wat scheelt aan zijn bovenkamer, weten we niet of we de gekwetste fictiefiguur zien of de lacherige Davidson die maar wat uit zijn nek kletst. Finaal moeten we concluderen dat Davidson dit hoofdpersonage slechts beheerst in de mate dat het overeenkomt met zichzelf. Een groot acteur zouden we hem nog niet durven noemen.

Wat inconsequente maar geestige Apatowkomedie

Symptomatisch ook voor het werk van Apatow: hoe leuk bedacht al die nevenpersonages, hoe grappig bepaalde scènes, hoe ongedwongen de dialogen, er ontbreekt zo vaak focus in zijn werk. De zelfrealisatie van Scott is weliswaar de rode draad, er wordt volop gefreewheeld en de personages lijken eerder sketches te moeten dienen dan consequent te reageren op de stoten van Scott. Bondigheid is ook alweer niet aan Apatow besteed - 136 minuten is echt te lang.

Toch maakt de vakkundigheid van de cineast en scenarist veel goed. Je lacht en glimlacht om dit geestige portret dat gelukkig finaal met een zekere gravitas komt aanzetten. Bell Powley (Diary of a Teenage Girl) zien we als Scott's vriendin heerlijk opkomen voor het stadsdeel van New York waar het meest op neergekeken wordt, waarmee ze ook de film zelf lijkt aan te moedigen: nee, het is geen meesterlijke komedie maar wie dat wil, vindt vast wel iets om van te genieten. 

Sven De Schutter Helemaal (niet) akkoord? Lees de

Let op: wanneer u verder gaat zit de kans er dik in dat het einde van de film verklapt wordt met alle gevolgen voor uw filmervaring vandien.

ik wil mijn pret bedorven zien

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Scott wordt door zijn moeder uit het huis gegooid en vindt opvang in de brandweerkazerne, waar hij zelfappreciatie ontdekt en leert wie zijn vader was. Zijn vrienden belanden in de gevangenis na een foutgelopen beroving. Daar is hij gelukkig aan ontsnapt. Hij belooft er te zijn voor zijn vriendin, en steunt zijn moeder in haar relatie met brandweerman Ray, op wiens rug hij tattoos mag uitproberen.