Viva Laldjérie

Genre: Drama | Duur: 1u53 | Release: 28 April 2004 | Land: | Regie: Nadir Moknèche | Cast: Lubna Azabal

In het door terroristische aanslagen geteisterde Algiers volgen we drie vrouwen: een danseres op pensioen, haar dochter (een geëmancipeerde jongedame) en een hoer. Plaats: een huurhuis, waar verschillende levensvisies voor wrevel zorgen.



Ten eerste is er Goucem, een jonge vooruitstrevende dame. Tijdens de week werkt ze in een fotowinkel en houdt ze aan met een oudere, rijke en vooral getrouwde man. Tijdens het weekend ontpopt ze zich tot mannenverslindster en zoekt ze one-night stands op.

En het is niet enkel in haar oppervlakkige gedragingen dat er geen rechte lijn te trekken is. Ook in haar zo warrige hoofd, waar ze op zoek is naar stabiliteit en orde, komt ze in confrontatie met zichzelf: haar handelingen zijn té inconsequent en ze weet zich met haar tegenstrijdige gevoelens geen blijf. Bovenop al deze beproevingen wordt ze ook nog eens achterna gezeten door een niet onaantrekkelijke "hittiste" (zeg maar een werkloze voetbalhooligan). Twijfels, twijfels, ik zei het al.



Goucem wordt daarenboven nog eens lastiggevallen door haar eigen moeder, bij wie ze (nog) inwoont en eveneens nog steeds in hetzelfde bed slaapt (remember La Pianiste). De moeder is een gevierde danseres, maar zoals altijd vergaan de goede tijden en kwijnt de eens zo glorieuze Papicha weg voor haar tv met satellietaansluiting. Omgeven door dozen pizza, om haar honger naar substantie te stillen. Eén ideaal rest haar nog in het dorre, verziekte morele landschap: het heroprichten van een in verval geraakte nachtclub waar ze damals als ster van de avond optrad.



Fifi is de meest opportunistische van de drie: zij aanvaardt de situatie zoals ze ís en haalt op alle mogelijke wijzen het onderste uit de kan. Zij tracht de moraalridders uit te dagen en gaat onbeschroomd als hoer door het leven. In een moslimstaat als Algerije gaat dat niet vanzelf en dankzij hulp van hogerhand weet ze langer dan verwacht het hoofd boven water te houden. Nadat het geweer van haar beschermengel 'misplaatst' wordt, komt de hypocrisie van de Oberschicht bovendrijven en wordt Fifi als een wildprooi opgejaagd in de kippenren die Algiers heet.



Viva Laldjérie is een sterke film, dat staat als een paal boven water. Hij bestrijkt veel terrein, weet de juiste toetsen aan te raken, overdrijft niet met zijn sentimentalisme: maat en evenwicht alom. Zeer leuk detail: Vlaams montage-goeroe Ludo Troch verleende zijn medewerking en knipte en plakte heel de zaak aaneen. De prent draagt verder een duidelijke Arte-stempel, maar stoort amper in zijn kunstigheid. Sommige thema's (de 'hottistes', homoseksualiteit en het terrorisme) worden zo subtiel aangehaald, dat het haast honing wordt, waar je met kleine lepeltjes van geniet en waarvan de smaak langzaam, maar zeker tot je doordringt.



Maar het is net dáár dat het schoentje wringt: de schijnbare oppervlakkigheid, het teveel aan (en misschien gewoon een verkeerde) themakeuze, een trop aan ambitie. Zulks gebeurt natuurlijk na veel denkwerk en overpeinzing. Twijfels over de keus van Moknèche heb ik dan ook niet, maar als kijker had ik het gevoel dat sommige thema's beter verzwegen waren en andere beter uitgewerkt mochten worden. Zo is er de moederfiguur die zeer mooi afgebeeld wordt als Griekse antiheld, gevangen tussen twee onmogelijke uitwegen (eindeloos wegkwijnen in de ene illusie of het trachten te verwezenlijken van een andere).



De terreur die wij als westerlingen toch als alomtegenwoordig en gruwelijk aanvoelen, blijkt eerder een excuus te zijn om te laat op je werk aan te komen. Het feit dat Goucem hier zo'n je m'en foutisme tentoonspreidt, druist in tegen het algemene karakter van de film. En als ultieme misser vind ik dat het ondergrondse, illegale homowereldje veel beter naar voren had kunnen treden. Of volledig kon worden geknipt (Ludo, waar zat je?). Nu schippert het enkel tussen zinloze opvulling en broodnodig stukje in een puzzel. Laatste scheefgelopen aspect is de taal: Frans. Niets tegen 'die schoene tale', maar de taal waarnaar de titel verwijst (aldjérien dus, een mengeling van Frans en een modern Arabisch) had beter gepast in het kader. Het Frans deed te artificieel en ongeloofwaardig aan. Subjectief, maar doorslaggevend aspect.



De slotscène (denk aan Claude Miller) is dan weer wel schitterend. Een film die eindigt met de dialoog 'Heb je een sigaret voor mij?' móet gewoon leuk zijn. Een uppercut van alledaagsheid, en na 110 minuten ellende is een dosis nicotine net dát wat je nodig hebt!

Beau Janssens Helemaal (niet) akkoord? Lees de

Let op: wanneer u verder gaat zit de kans er dik in dat het einde van de film verklapt wordt met alle gevolgen voor uw filmervaring vandien.

ik wil mijn pret bedorven zien

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Goucem laat zich dan toch versieren door Samir, de 'hottiste', en gaat eindelijk een gelukkige toekomst tegemoet. Papicha treedt terug op en geeft een schitterende performance in een nachtclub, waar alle sterren van weleer terug een plaats op een podium krijgen. Het lot van Fifi wordt bezegeld in de achtervolgingsscène, die verbazend Westers aandeed (of deed denken aan Mekhtoub, een Marokkaanse thriller, if you will). Een zeer pakkende confrontatie tussen het opgezwollen lijk van Fifi en de radeloze Goucem volgt. Sommige idealen worden verwezenlijkt, andere vernietigd. You win some, you lose some.