The Skeleton Key

Zit u nog te wachten op nog maar eens een typisch Amerikaanse spooky thriller die in navolging van The Ring, The Grudge en Dark Water een vrouwelijk hoofdpersonage in een vergezocht mysterie laat belanden? Wellicht niet, maar verrassend genoeg weet The Skeleton Key in zijn goedkope opzet nog net te slagen.

Kate Hudson brak in 1999 door met haar charmante, oscargenomineerde rol in het schitterende Almost Famous, maar was sindsdien in geen enkele fatsoenlijke film meer te zien. In deze thriller weet ze ons er niet helemaal van te overtuigen dat ze als verpleegster met veel plezier in een vervallen huis midden de onheilspellende moerassen rond New Orleans voor een zieke zorgt. Haar bordkartonnen personage voldoet daarmee wel aan alle voorwaarden van het genre: ondernemend op het wijsneuzige af zodat ze zeker en vast de verboden kamer van het huis zal willen bekijken; alleenstaand, zodat haar familie niet ongerust is als de sinistere echtgenote van de patiënt misschien slechte bedoelingen heeft; nuchter, zodat ze net als de kijker eerst sceptisch reageert op de hoodoo-voodoo toestanden die het huis in zijn greep hebben; en tenslotte blond omdat er ongetwijfeld een vage Hollywoodtheorie is die stelt dat men in slachtofferrollen beter een blondje dan een brunette cast.

Klasse-acteurs als John Hurt, Gena Rowlands en Peter Sarsgaard zorgen in de andere rollen voor enige degelijkheid, zodat dit weinig origineel onding toch matig weet te boeien en zelfs met een verrassende ontknoping eindigt. Regisseur Iain Softley weet hier en daar wat spanning te creëren met typische suggestieve camerabewegingen en buit ongegeneerd maar met effect de clichés van New Orleans uit. De plot kreunt wel onder de onwaarschijnlijkheden en handige toevalligheden, maar uiteindelijk is deze horrorthriller exact wat hij belooft te zijn: redelijk onderhoudend en bij momenten griezelig. Maar geen spat meer.

Sven De Schutter Helemaal (niet) akkoord? Lees de