Il va pleuvoir sur Conacry
Genre: Drama
| Duur: 1u37 | Release: 1 Januari 2008 | Land: Frankrijk, Guinea | Regie: Cheick Fantamady Camara | Cast: Tella Kpomahou, Alexandre Ogou, Balla Moussa Keita, Fifi-Dalla Kouyate, Kadé Seck, Aicha Konate
Cheick Fantamady Camara, de regisseur van Il va pleuvoir sur Conacry, ?plukt de vruchten van de afwezigheid van identiteit?. Zijn artistieke capaciteiten, die hij vertaalde in de realisatie van deze film, werden gestimuleerd door de revolutie in zijn land: Guinea. De kern van de revolutie was onafhankelijk te zijn zonder te verzeild te geraken in ofwel een onmogelijke terugval in de traditie ofwel een naïeve omarming van de moderniteit. Il va pleuvoir sur Conacry gaat net daarover.
Bibi, de zoon van de imam Karamako, werkt voor een liberaal magazine waarvoor hij satirische cartoons tekent. Zijn liefje Kesso, een informatica, is de al even progressieve dochter van de uitgever. Zijn vader beslist echter dat hij hem moet opvolgen, en wil hem naar Saoudië-Arabië sturen. Bibi durft ? tot grote ergernis van zijn liefje ? zijn weigering echter niet uit te drukken tegenover zijn vader. De problemen kunnen beginnen.
Het eerste shot is een naaktscène, als uiting van de dorst naar bevrijding. Deze vrije toon houdt Camara aan tot op het einde van de film, ondanks de evolutie van een lichte komedie naar tragedie. Een optimisme houdt toch de bovenhand: als het zwembad gesloten is, merkt iemand op dat men nooit de zee zal kunnen sluiten. De zee is in de metaforiek van Camara het leven, het universum. Het zwembad is gesloten en de strijd kan verder gaan. Camara doelt hier misschien op de onafhankelijkheid die hij alsnog wil bekomen. Ze is volgens hem immers nog niet verworven.
Camara omschrijft zijn film als een sociale sage (zonder dat zijn films sociaal bewogen zijn of dat hij behoort tot een sociale beweging). De sage doorkruist de complexiteit van Afrika. Hoewel het (westerse) publiek vaak geneigd is in de film een tegenstelling te vrijwaren tussen traditie en moderniteit, kiest Camara voor een subtielere benadering van het probleem dat niet meer te reduceren valt tot kloof tussen beide, zoals in de beginperiode van Afrikaanse film vaak werd geduid. La mort du père, in de film evenals in de geschiedenis van het land, wordt dus niet doorgevoerd. Nadat de imam zijn kleinzoon liet vermoorden, bedreigt de zoon hem met een mes, maar laat het uiteindelijk vallen. Je kan je familiale of culturele roots niet laten voor wat ze zijn of je kan je rug niet keren naar de koloniale geschiedenis. Ze zou zich des te meer wreken. Bibi kiest daarentegen voor een herdefiniëring van zichzelf, doorheen een strijd van verlies en van winst. Hij speelt een kind kwijt, maar op het einde van de film loopt zijn meisje terug zwanger rond. Deze herdefiniëring, die gepaard gaat met het zoeken van vrijheid, kent een behoorlijk klassieke verhaalstructuur. Hindernissen tot het behalen van die vrijheid worden op een lineaire manier overwonnen, met een happy end. De vrijheid waar Camara over spreekt, drukt zich ook uit in zijn keuze voor populaire cinema, wat soms esthetisch wat te wensen overlaat en de personages een feuilletongehalte geeft zonder dat deze echter in stereotiepen verzinken.
Doorheen de film wordt geen eenvoudige kloof geportretteerd. De uitgever maakt compromissen met de autoriteiten en ziet het ? in zijn ogen ? dom traditionalisme door de vingers. De progressieve Bibi luistert naar een orakel. De imam zoekt soms zijn toevlucht naar animisme, tot ergernis van zijn radicalere zoon en geniet af en toe wel van platte seks. De dochter van de uitgever stemt toe naar het dorp te gaan om daar te bevallen. De drie vrouwen van de imam gaan niet akkoord met zijn patriarchaal gedrag en ondernemen een Lysistratische staking. Men verwerpt de traditie niet, maar respecteert en negotieert ze. De vader afzweren is zichzelf verloochenen, heeft Bibi door. Alles wordt dus door elkaar gesmeten en er wordt niet noodzakelijkerwijs een oplossing aangeboden. Als er toch een lijn in de wanorde te onderscheiden valt, dan is het wel Camara?s afkeer tegen geïmporteerde religies als de Islam en het Christendom die antidemocratisch zijn, de positie van de vrouw verstrikten, onvrijheid schiepen, enzovoort. Allemaal elementen die niet in de traditionele Afrikaanse samenleving aanwezig waren, aldus Camara.
Camara koos de titel als metafoor voor het reinigen en aanraken van alle culturen, alle religies, alle ontsporingen, alle wantoestanden die de religieuze praktijken met zich meebrachten. ?Als je niet weet waar je heen gaat, weet dan tenminste waar je vandaan komt!?.