In Memoriam: Sir Alec Guinness

"An actor is an interpreter of other men's words, often a soul which wishes to reveal itself to the world but dare not, a craftsman, a bag of tricks, a vanity bag, a cool observer of mankind, a child, and at his best a kind of unfrocked priest who, for an hour or two, can call on heaven and hell to mesmerise a group of innocents." (Uit de proloog van Blessings In Disguise, van Alec Guinness)

Op 5 augustus 2000 overleed één van de beste acteurs die we ooit op het grote scherm hebben kunnen bewonderen. Sir Alec Guinness stierf op 86-jarige leeftijd aan leverkanker en laat een schat aan legendarische films achter. Mede omwille van zijn gereserveerdheid, een eigenschap die men in Hollywood verafschuwt, bleef deze Engelse gentleman vrijwel onbekend voor de huidige filmgeneratie.

Alec Guinness de Cuffe zag voor de eerste maal het daglicht op 2 april te Marylebone, Londen. Tot op heden hangt er een mysterieuze waas over de geboorte van Guinness. Op vijfjarige leeftijd trouwt Alecs moeder met een legerbevelhebber genaamd David Stiven en voortaan ging hij door het leven als Alec Stiven (een naam die hij prefereerde). Guinness behoudt echter heel zijn leven een gezonde nieuwsgierigheid naar zijn echte vader.

Reeds in z'n schooldagen besteedde Guinness ruime aandacht aan het acteren. Hij voorzag zijn klasgenootjes van zelfgeschreven verhaaltjes die hij opvoerde. Als copywriter bij een reclamebureau leek Guinness aanvankelijk toch niet bestemd voor het witte scherm. Het was pas na acteerlessen dat Guinness enkele jaren later de toegang kreeg tot het gerenommeerde acteurgezelschap van John Gielgud. Vanaf dat moment stortte Guinness zich op zijn ware roeping en speelde hij zowel op de planken, op het witte doek als op het televisiescherm de pannen van het dak.

Guinness' ster begon pas echt te rijzen na zijn fenomenale vertolking van de Engelse kolonel Nicholson in de klassieker The Bridge On The River Kwai. Met deze dramatische vertolking triomfeerde Guinness op de Oscaruitreiking van 1957. Hij had zijn stempel achtergelaten, maar had nog veel meer in petto. Vooraleer hij echter schitterde op het witte doek was hij een gerespecteerd figuur in het theatermilieu en had hij reeds een groot aantal theaterstukken achter de kiezen. Tegen het begin van de Tweede Wereldoorlog schreef Guinness zich in bij de Royal Navy. Na zijn terugkeer maakte hij de overgang naar het witte doek.

Alhoewel Eversong (1934) zijn eerste film was (figurant), maakte hij als Pocket in Great Expectations (1946) van David Lean zijn echte filmdebuut. Twee jaar later volgde opnieuw een project met David Lean, getiteld Oliver Twist (1948). Dan volgde een breuk in de samenwerking, maar deze zou later op een spetterende manier terug worden opgenomen. Na een reeks komedies pakte Guinness uit met zijn eerste Hollywood-film, The Swan (1956), naast de bloedmooie Grace Kelly. Dit luidde een succesvolle 'Amerikaanse' carrière in die startte met The Bridge On The River Kwai.

Guinness was niet enkel een begenadigd acteur, maar ook een fervent schrijver, wat hem in 1958 een Oscarnominatie opleverde voor het beste scenario voor de satire The Horse's Mouth. Voortaan was Guinness enkel nog te zien in grootse produkties, zowel van Engelse als van Amerikaanse makelij. Het is in dit schouwspel dat het dynamische duo Lean-Guinness terug zijn intrede maakte. Guinness was achtereenvolgens te zien in klassiekers als Lawrence of Arabia (1962), waar zijn komische talent komt bovendrijven, Doctor Zhivago (1965) en The Comedians (1967) met Elizabeth Taylor en Richard Burton.

Na enkele tegenvallende films in het begin van de jaren '70 besloot Guinness om mee te werken aan een project van een veelbelovende jonge knaap, namelijk George Lucas. De studio had al niet veel vertrouwen in Lucas' prent en ook Guinness dacht er zo het zijne van. In plaats van een hoge gage te vragen stelde Guinness zich tevreden met een percentage van de opbrengst indien de film succesvol zou blijken! Het gaat hier natuurlijk om de monsterhit Star Wars (1977) waarin Guinness de rol vertolkte van Jedi-Knight Obi-Wan Kenobi. Aan hem behoorde inderdaad de eer om voor de eerste maal de legendarische zin "may the force be with you" uit te spreken.

Ook in de twee sequels The Empire Strikes Back (1980) en Return of the Jedi (1983) maakte Guinness zijn opwachting. Ondertusen had hij in 1980 opnieuw een Oscar gekregen, meerbepaald de Honorary Award voor "advancing the art of screen acting through a host of memorable and distinguished performances". In 1984 volgde dan de laatste samenwerking met Lean voor de film A Passage To India. Dit betekende evenwel niet het einde van Guinness' filmcarrière, getuige zijn Oscarnominatie in 1989 voor Best Supporting Actor in de film Little Dorrit.

Naast de talrijke theater- en filmprodukties waagde hij ook zijn kans op het kleine scherm. Met Tinker, Tailor, Soldier, Spy en Smiley's People slaagde hij er ook in om de harten van de televisiekijkers te veroveren. Guinness vertolkte zoveel verschillende karakters - paus Innocentius III, Adolf Hitler, koning Charles I, de Britse premier Disraeli, keizer Marcus Aurelius, de Arabische prins Feisal, de brahmaanse professor Godbole - dat de meeste mensen wel Alec Guinnes kennen, maar hem niet zouden herkennen op foto. Het weekblad Time noemde hem terecht 'de grootmeester van het onzichtbare gebaar en het onuitgesproken woord'. Deze master of disguise of prince du mimétisme behoort zonder twijfel tot het beste wat de film heeft voortgebracht.

 

Sven Van Beirs