Petites Misères
Genre: Sociale satire
| Duur: 1u22 | Release: 13 Februari 2002 | Land: | Regie: | Cast: Albert Dupontel, Marie Trintignant, Serge Larivière
Petites Misères, het langspeeldebuut van de studiegenoten Philippe Boon en Laurent Brandenbourger, heeft - in schril contrast tot Verheyens film - dan ook alles om aan uw aandacht te ontsnappen: geen nietsontziende promotiemachine, vrijwel niks van bekend volk tussen de credits, waarschijnlijk geen bioscoop die hem zal uitbrengen en - ultiem bewijs van de bescheidenheid van deze release - een adjectief als "petit" in de titel. En toch zou het onterecht van u zijn om deze film zonder meer te laten schieten.
Als hardwerkende deurwaarder is het hoofdpersonage Jean (Albert Dupontel) de overtuiging toegedaan dat elke poging tot het heropvoeden van de aan de grond zittende mensen die hij dagelijks bezoekt, nooit meer dan een louter ijdel streven zal kunnen blijken: sommige lieden zijn gewoon niet in staat om een 'kleine miserie' te herkennen wanneer hen dermate slechte kaarten worden toebedeeld. Het afhandelen van zijn dagelijkse stapel dossiers gebeurt dan ook gezwind en meedogenloos correct. Voor de zelfverklaarde marktpionier Georges (Serge Larivière - u kent hem van de Kriek Belle-Vue spotjes) knijpt hij echter een oogje dicht: Georges veelal op krediet aangeschafte technologische snufjes worden door Jean ongemoeid gelaten omdat deze in ruil de interessante stukken voor hem opkoopt op onze deurwaarder zijn eigen openbare veilingen.
Jeans wederhelft Nicole (Marie Trintignant) kampt dan weer met haar existentiële verveling als huisvrouw in een kinderloos gezin. Voor het ontplooien van haar creatieve kant wacht ze tot de spaarcenten het openen van een eigen antiekwinkel toelaten, maar intussen vallen zelfs de huishoudelijke boodschappen haar te zwaar. Wanneer Georges haar bij een toevallige ontmoeting zijn filosofie van gewetenloze massaverwerving bijbrengt - warempel met de herkenbare anekdote van het pakje chips na het zwemmen -, gaat voor Nicole een nieuwe wereld open: ze zal voortaan haar manke zelfgenoegzaamheid helen tijdens dwangmatige shoppingtochten in Georges gezelschap.
De aldus ontstane driehoeksverhouding betekent nog niet eens de voornaamste stressfactor in het leven van Jean: hij onderneemt zijn dagelijkse ronde tegenwoordig onder de begeleiding van de ingoede Eddy (Bouli Lanners), een agent die zijn feitelijke functie van bodyguard iets te vaak met die van een sociaal werker verwart. Jean voelt de hete adem van een waandenkbeeldige gebrilde tijger in zijn nek...
Nu zijn er een aantal zaken die men Boon en Brandenbourger bij de uitwerking van hun fabel over consumptie voor de voeten kan werpen. Zo zijn de karakters van de personages niet voldoende uitgediept om het geheel, ondanks behoorlijke acteerprestaties, voldoende geloofwaardigheid mee te geven. Vooral het personage van Nicole krijgt hiermee af te rekenen. Bovendien valt er - deels hierdoor maar anderzijds ook door het verhaal op zich - in feite niet echt iets nieuws op te steken valt over ons consumptiegedrag. Het zal onderhand wel niemand meer verbazen dat sommige labiele personen zich in de schulden storten door rommel van de (inmiddels opgedoekte) Shoplijn in huis te kunnen blijven halen... Maar ondanks deze onvolmaaktheden zijn we over twee aspecten van deze prent bijzonder in onze nopjes.
Ten eerste is de film doordrongen van een charmante soort humor die vaak erg Belgisch aandoet. Soms gaat het enkel om een gelaatsuitdrukking (Jean ontdekt in zijn keuken een ronkend nieuw kippenspit), op andere momenten is het geheel gewoon ronduit hilarisch (Eddy informeert een oud dametje over het belang van een dubbelslot) en één enkele keer leken wij de enigen in de zaal die de situatie grappig vonden (het rijtje postuniformen in de kerk)... Het beroep van Jean wordt komisch in elk geval ten volle uitgespeeld. Ook grappig is dat de 'sérieux' even aan de kant geschoven wordt tijdens de sporadische musicalsequenties, en dat brengt ons bij punt twee: de heren regisseurs hebben stilistisch vrij veel aandacht besteed aan deze film (hun eerder afgeleverde audiovisueel essay over de Coen broertjes zal daar wel ergens de hand in gehad hebben).
Niet alleen zijn er dus een aantal musicalsequenties - die gelukkig niet zo snel gaan vervelen -, maar regelmatig zit er ook een heerlijk op muziek gezet slo-mo shot tussen. De scène waarin Georges en Nicole in een showroom door een blitse sportauto worden aangezogen - aanstekelijke contrabas; alles draait, zoals water kolkend in de afvoerbuis van een gootsteen terechtkomt - vormt een merkwaardig hoogtepunt in de film. Twee zuurverdiende sterren als u het ons vraagt.