Icelandic Film Week @ Filmmuseum (bis)

Het is deze lente al IJsland dat de klok staat in het Brusselse BOZAR. De kunsttempel brengt met het Iceland on the edge-festival een ode aan de kunstscène in het überhippe Reykjavík. Van half februari tot half juni zijn talloze muzikanten, visuele artiesten, performers, literatoren en regisseurs te gast. Zij die IJsland nog niet kenden, zouden na enkele maandjes BOZAR het land eigen moeten gemaakt hebben. Een van de belangrijkste onderdelen van de selectie is de Icelandic Film Week. Gedurende een week krijgen de bezoekers van het Brusselse Filmmuseum (bis) een voorproefje van de hedendaagse IJslandse cinema. Hier een kleine geschiedenis van de moderne filmgeschiedenis van het Hoogste Noorden. Het nieuwe IJsland Net iets voor de laatste eeuwwisseling maakte IJsland een boom mee. Die was te wijten aan een algemene trend die het noordelijke eiland hip maakte. The Sugarcubes werden eind jaren 1980 wereldberoemd en frontvrouw Björk verkocht begin jaren 1990 miljoenen platen. Toerisme werd een van de belangrijkste bronnen van inkomsten in IJsland en zowat heel de wereld trok er heen. De bevolkingsexplosie op het eiland sinds de tweede Wereldoorlog en de exponentieel groeiende economie zorgden ervoor dat de rijk geworden IJslanders de wereld introkken om kennis te maken met wat er nog zoal op de aardbol te vinden is. IJsland werd zo op zeer korte tijd ook een kosmopolitisch oord. Ondanks de geografische beperktheid van het land slaagden de artiesten erin een heel eigen universum te creëren dat binnen- en buitenlander fascineert. Het filmische samengaan tussen wereld en heimat kan je deze week bekijken in het Filmmuseum (bis). Nieuwe IJslandse cinema De grootste commerciële omwenteling in de IJslandse filmwereld kwam er eind jaren 1990. In 2000 hadden zowel de gitzwarte komedie 101 Reykjavík als het deprimerende Englar alheimsins (Angels of the Universe) wereldwijd succes op festivals én in de zalen. Ook de Groenlandse co-productie Ikíngut scoorde behoorlijk aan de kassa. Plots werd IJslandse cultuur iets meer dan enkel geniale, wereldvreemde muziek. Er ontstond een hele hype en de outpot van nieuwe films was enorm. Relatief gesproken dan toch. Per jaar maken de IJslanders gemiddeld zo?n 4 films. Geëxtrapoleerd naar België zou dat zo?n 130 releases per jaar betekenen. Wat niet uit het oog te verliezen valt, is dat de regisseurs die toen de plak zwaaiden nog steeds de belangrijkste zijn. Zowel qua kwaliteit en qua output. Ronkende namen als Baltasar Kormákur (101 Reykjavík, Hafið, A little trip to heaven en recent nog Mýrin) en Dagur Kári Pétursson (Nói Albínói en Dark Horse) zijn nog steeds de belangwekkendste regisseurs. Maar denk daardoor vooral niet dat de rest van de IJslandse filmmakers stilstaan. Of dat de oude garde niet meer van zich laat horen. Filmgoeroe Friðrik Þór Friðriksson maakt nog steeds gemiddeld om de twee jaar een film. Na zijn uiterst succesvolle Englar alheimsins maakte hij nog ophef met Fálkan en Niceland. De BOZAR-selectie Het programma van de Icelandic Film Week leest als een Verzameld Werk van wat er de laatste vijf jaar van bekijkenswaardigs geproduceerd is. Even het programma van naderbij bekijken. Maandag 26 mei: Dagur Kári Pétursson 18u15: Nói Albínói 20u15: Dark Horse Dagur Kári presenteert in zijn slome, geflipte wereld verliefde zotten. Ze leven in een andere wereld, waar de natuur het haalt op de mens. In Nói is het een allesverwoestende lawine die gestalte geeft aan de allesomvattende IJslandse natuur en in Dark Horse haalt de oerdrang van de mens het op het gezond verstand. Zijn films gaan steevast begeleid van een wondermooie soundtrack van de groep Slowblow, waarvan de regisseur ook onmiddellijk de frontman is. De films van Dagur Kári zijn uiterst bevreemdend en de mokerslagen die hij uitdeelt zullen elke kijker met verstomming slaan. Verplicht voer. Woensdag 28 mei: Olaf de Fleur Johannesson 18u15: Act Normal 20u15: The amazing Truth of Queen Raquela Olaf de Fleur is IJslands vertegenwoordiger in de New Queer Cinema. Stevig holebiseksueel getinte onderwerpen, flamboyante fotografie en verhaallijnen die met het woord ?extravaganza? slechts slapjes beschreven worden. Zijn Queen Raquela werd in Berlijn nog geprezen met een Teddy, een prijs speciaal uitgereikt voor films met een expliciet homoseksuele inhoud. Donderdag 29 mei: Friðrik Þór Friðriksson 18u15: Children of Nature 20u30: Cold Fever Donderdag komt Friðrik Þór Friðriksson in eigen persoon naar Brussel om zijn klassieker Cold Fever voor te stellen. De man, leider van het IJslandse Filminstituut, is in zijn eentje verantwoordelijk voor het leeuwendeel van ?s lands filmproductie. Het Filmmuseum (bis) toont zijn Oscargenomineerde Children of Nature, dat zogenaamd gebaseerd zou zijn op een meesterwerk van Nobelprijswinnaar Halldór Laxness, dat het verhaal vertelt van een bejaard koppel op de vlucht. Cold Fever is een bezwerende road movie die Japanse tradities en de IJslandse hedendaagse cultuur verenigt. Zaterdag 31 mei: Ragnar Bragason 18u15: Children 20u30: Parents Op de laatste dag van de filmweek besluit met misschien wel de meest clichématige IJslandse films. Zwart zowel qua inhoud als qua fotografie. De zwart-wit-films van Bragason zijn een ultieme verdraaiing van de suburban cinema die ons al jaren uit Amerika tegemoet komt. Laat al die zwartgalligheid je gemoed vooral niet temperen. De (hedendaagse) IJslandse cinema is er een om te koesteren. Maak deze week alvast kennis met een van de meest bijzondere en intrigerende cinema?s van Noord-Europa. Je zal als een ander mens thuiskomen.

 

Beau Janssens