Selected Shorts #10

Ondertussen reeds de tiende uitgave van het Selected Shorts-label met een selectie uit de beste Vlaamse kortfilms van 2009.

Met natuurlijk de winnaars van het Leuvense kortfilmfestival: het Poolse adolescentendrama 'Siemiany', de Oostendse tragikomedie 'Een Kleine Duw' en het fantastische surreële unicum 'A Gentle Creature'.
 


'Venus vs Me' (Nathalie Teirlinck)

 

Daarnaast vinden we op de dvd ook nog enkele andere Vlaamse toppers die het goed deden op buitenlandse festivals zoals 'Gestreept', de laatste film met Nand Buyl die als enige Vlaamse film geselecteerd werd voor het festival van Locarno. En 'Venus vs Me', de nieuwe film van Nathalie Teirlinck die een prijs won in Berlijn. Nieuwe films van Pim Algoed en Hans Van Nuffel en drie straffe eindwerken 'Post Scriptum', 'Helsinki' en 'Kortfilm nr. 1'.

Coverfoto: 'Siemiany' (Philip James McGoldrick)

 

 
Bert op het IFFR

Het is koud wanneer we vertrekken. Het is maandag en veel te vroeg en het regent. De trein rijdt over een stuk zee en we kijken naar Not Waving But Drowning, de Vlaamse documentaire van Elias Grootaers over vluchtelingen, beslotenheid en golven en meeuwen. In Rotterdam stopt de zee niet en het water loopt dwars door onze schoenen om nieuwe plassen te vormen. De Doelen is de centrale plaats van het Internationale Film Festival van Rotterdam (IFFR), van 26 januari tot 6 februari 2010.

Het is een gigantisch gebouw, waarvan de drie verdiepingen gevuld worden met filmliefhebbers, journalisten, regisseurs en iedereen die de draaideur overleeft. Beneden zijn er lange tafels waaraan iedereen wanordelijk plaatsneemt. Er is eten en drinken, er heerst een aangename drukte. De grote roltrap leidt je naar de verdieping van Cinemart, de coproductiemarkt van het festival. 33 van de 440 ingestuurde projecten werden vooraf geselecteerd en de makers worden gekoppeld aan potentiële distributeurs, sales agents en coproducenten. Vier dagen lang hebben ze afspraken waarin ze hun film-in-ontwikkeling persoonlijk voorstellen, met als doel bijkomende financiering te vinden. Patrice Toye is met haar nieuwe film Erased een van de deelnemers. In de wandelgangen krijgen we ook de eerste beelden te zien van 22 mei, de nieuwe film van Koen Mortier. We zijn omvergeblazen, op zoveel mogelijke manieren.

Maandagvoormiddag volgen we een presentatie over de Europese subsidies van MEDIA en Eurimage. Er volgt een semi-hevige discussie met als onderwerp 'Nederland als coproductieland'. In de namiddag gaat het over nieuwe media, of zoiets. De tocht naar de Belgische receptie in het Hiltonhotel op het Hofplein gaat gepaard met herinneringen aan Monopolie; we krijgen zin om een hotel te kopen en onze medespelers te ruïneren.

Twee dagen erna keren we terug. Het panelgesprek van Studium Generale op woensdag houdt ons in de ban. Wat is de rol van nieuwe media in filmfestivals? Er worden drie stellingen gemaakt: feed the tiger, kill the tiger, trust the tiger - refererend aan het huisdier van het IFFR. Krijgt de consument, in tijden van online mogelijkheden en macht, een actieve rol in het filmfestival ? should we feed the tiger? Of meer nog, is het concept van filmfestivals achterhaald en is er geen nood meer aan instanties die selecteren in onze plaats - kill the tiger? Of omgekeerd, moeten we de tijger blijven vertrouwen in zijn functie, met de kijker als passieve eindconsument - trust the tiger? Het levert een boeiend gesprek op tussen de organisator van het Nederlands Online Film Festival (NOFF), een e-marketeer, een academica en een van de managers van het IFFR zelf. Consensus is dat er meer ruimte kan gelaten worden voor de consument, door van ons bijvoorbeeld een co-producent te maken - zoals Cinema Reloaded op het IFFR -, door open online jureringen, door mobiele applicaties en interactieve evenementen; dit alles als aanvulling op de klassieke formule van een filmfestival.

We houden het ook klassiek woensdagavond. Als een traditionele consument gaan we een cinemazaal binnen om ons zonder interactie en zonder macht over te leveren aan een film. Police, Adjective is een Roemeense film van Corneliu Porumboiu over een politieagent met een bijzonder engagement in zijn onderzoek naar drughandel bij enkele studenten. Het politieke verwerkingsproces van de Roemenen is duidelijk nog niet afgelopen, want Police, Adjective vist uit dezelfde poel van post-communistische gevoelens als 4 Months, 3 Weeks and 2 Days en The Death of Mr Lazarescu. Het hoofdpersonage is opnieuw een cowboy tegen de bureaucratie, die zich weigert over te geven aan de systematische rigiditeit en de subtiele onderdrukking van de samenleving. Dit keer krijgt een agent af te rekenen met ondoorzichtige communicatie, een weinig ondersteunende omgeving en een dogmatische baas, maar desondanks zet hij zijn zoektocht naar de waarheid verder. Origineel is dat de filmmaker ook de rol van het hoofdpersonage ondervraagt en soms zelfs in het belachelijke trekt. Zijn manier van onderzoek -  schaduwen doet hij door achter een brede paal te schuilen - is immers bedenkelijk en de intriges die hij aan het licht brengt, lijken amper het navertellen waard. Desondanks ga je als kijker mee in zijn engagement, misschien omdat het simpelweg een beter alternatief is dan het volgzame en stugge gedrag van de rest. Dat contrast maakt van Police, Adjectiv, naast een psychologisch ongemeen spannende film, ook een droge en satirische komedie.

Terug buiten lijkt de wereld het tegenovergestelde van de verroeste ijzeren kasten-mentaliteit uit Police, Adjective. Zelfs winkels zijn omgeslagen tot open, experimentele ontmoetingsplaatsen. In de conceptuele Break Even Store draait het niet om winst, maar om interactie, verrassing en discussie. Artiesten stellen hun eigen werk rechtstreeks aan de klant voor en in de rekken liggen zeldzame boeken en dvd's aan een schappelijke prijs. Op een tafel in het midden van de kleine ruimte ligt een stapel boeken met als titel STEAL THIS BOOK. Als we gehoorzamen, zijn we dan bezig met het vertrouwen, voederen of doden van de tijger? Kunnen winkeleigenaars ons achteraf van diefstal betichten en zou een uitleg over een tijger op niks meer slaan? Op het einde van de dag zijn we blij met onze misdaad, want het staat in het teken van verandering, van stelen en gratis aanbieden, zoals de beweging van golven die ons naar huis zwaait.

 

Bert Lesaffer

 
Een vooruitblik op de Oscars van 2010

U moet het wel met ons eens zijn dat de beslissing van The Academy om de categorie 'Beste Film' dit jaar uit te breiden naar 10 films, behoorlijk onzinnig is. Vooral als je ziet hoe bedenkelijk enkele van die films zijn. Ook een aantal genomineerde acteurs én het feit dat de meeste van de nominaties al lang vooraf te voorspellen waren door de overdaad aan eerdere filmprijzen, maken dat de Oscars stilaan veel minder relevant zijn als filmprijzen. Maar dat hindert ons niet om, net als ieder jaar, een deskundige blik op de nominaties te werpen.

Want uiteraard roepen die nominaties ieder jaar ook weer reacties op, zelfs bij wie zich voordoet als liefhebber van de betere film. Hollywood mag in deze periode even ongegeneerd het middelpunt van de filmwereld zijn. Zo vinden we het alvast bijzonder interessant dat de twee films met de meeste nominaties (9), Avatar en The Hurt Locker zijn, van respectievelijk James Cameron en Kathryn Bigelow zijn, twee regisseurs die ooit met elkaar getrouwd waren. Los daarvan zijn we ook gewoon erg blij met de aandacht die Bigelow de laatste maanden mocht genieten. Ze heeft al enkele prima films op haar actief staan - Strange Days is nog steeds erg het bekijken waard en Point Break bevat meer dan één memorabel moment - en is een zeldzame vrouwelijke cineast die zich in het actiegenre waagt. Bovendien is ze nog maar de vierde vrouw die ooit genomineerd is voor een Oscar voor Beste Regie (na Lina Wertmuller, Jane Campion en Sofia Coppola) en als ze wint - die kans is niet geheel onbestaande - is ze zelfs de allereerste Oscarwinnares in deze categorie. Wij duimen voor haar, en dat niet alleen omdat ze er ook nog eens verdomd goed uitziet. 

Beste Film

Dat het wat slappe sci-fi epos Avatar het gehaald heeft en misschien wel wint als Beste Film, juichen we niet toe. Te veel spektakel, te weinig inhoud. Het Irakdrama The Hurt Locker is een verfrissend alternatief. Niemand had een half jaar geleden kunnen voorspellen dat deze prent zo massaal prijzen zou binnenrijven.

Concurrentie in deze categorie is er van het geweldige Inglourious Basterds, het bijzonder aangename Up in the Air, het elegante en alom geprezen An Education, het originele en verrassend genomineerde District 9, het wat onbevredigende A Serious Man van de Coenbroertjes en het wondermooi Pixarpareltje Up. De lijst wordt obligaat aangevuld met de veredelde, zij het aangrijpende weekendfilm Precious en het kleurloze The Blind Side, absoluut de minst waardige kandidaat. Dat Rob Marshalls Nine het zelfs daartegen moest afleggen, vinden we geenszins erg. Andere verliezers zijn Eastwoods waardige Invictus en het beslist erg goede The Fantastic Mr. Fox. Ook Bright Star is een opvallende afwezige en hoewel de poëtische romance van Jane Campion misschien maar een klein publiek bekoort, was dit toch een van de betere producties van het afgelopen filmjaar.

Beste regie

Veel teleurgestelde regisseurs dus misschien, want de lijst van genomineerde filmmakers beperkt zich als vanouds wel tot 5. Dat zijn naast Cameron en Bigelow dan de overschatte Lee Daniels van Precious (wiens eerste film trouwens het erg bedroevende Shadowboxer was), de briljante Jason Reitman voor Up in the Air (twee jaar geleden ook al genomineerd voor Juno) en natuurlijk - wat is dat lang geleden: Quentin Tarantino, 15 jaar geleden voor het eerst en het laatst genomineerd, uiteraard voor Pulp Fiction. Joel en Ethan Coen zijn er dus voor het eerst in tijden niet bij. In deze categorie althans, ze maken als scenaristen wél kans op een beeldje.

Beste Acteur  

En dan zijn er de acteurs. Zoals al lang vastlag, mag George Clooney alweer een smoking huren. In Up in the Air zette hij een prachtige vertolking neer die hem wel eens zou kunnen laten winnen. Het is zijn derde nominatie - waarvan hij er al één won. Zijn voornaamste concurrent is Jeff Bridges. Voor de vijfde keer genomineerd in 38(!) jaar tijd, zonder ooit een keer gewonnen te hebben. Zijn rol als country zanger in Crazy Heart zou wel eens goud kunnen opleveren. Morgan Freeman vult het rijtje aan. Als je Nelson Mandela speelt in een film van Clint Eastwood, heb je vooraf al minstens een nominatie op zak, niet? Daar zal het echter bij blijven. De nominatie voor Freeman is er eerder een uit respect dan als beloning voor zijn weliswaar prima vertolking in Invictus.

Fijn dat ook Colin Firth zich eindelijk eens kan onderscheiden. De Britse acteur uit tal van grote en kleine films, toonde de laatste jaren af en toe zijn voorkeur voor rollen met iets meer vlees aan - Where The Truth Lies of Genova bijvoorbeeld en is indrukwekkend in het debuut van fotograaf Tom Ford, A Single Man. De underdog in het rijtje is Jeremy Renner. Hem kent u misschien uit 28 Weeks Later of The Assassination of Jesse James, maar The Hurt Locker betekent eigenlijk zijn doorbraak. Hij snoept deze nominatie mogelijk af van Ben Whishaw, die echt indrukwekkend was in Bright Star, Matt Damon, die geweldig op dreef was in The Informant! of Viggo Mortensen, vol overgave te zien in The Road.

Beste Actrice

Bij de dames valt natuurlijk meteen Sandra Bullock op. Populairder dan ooit, al 15 jaar lang successen boekend maar nooit een prijzenpakker geweest. Hoe zou ze ook, de futiele ondingen opstapelend en daarin zelden overtuigend acterend? Toch valt op onze redactie al op hoeveel van die prulfilms we allemaal wel niet gezien hebben. Bullock is gewoonweg niet te negeren en hoe wij over die nominatie denken, zal daar niets aan veranderen. Met The Blind Side beleeft ze haar Erin Brokovich: een echt bestaand persoon vertolken wiens belevenissen de doorsnee Amerikaan zeker aanspreken. De kans zit er in dat Bullock binnenkort Academy Award Winner Sandra Bullock mag genoemd worden. Tegelijk werd ze dit jaar nochtans ook genomineerd voor een Razzie voor de film All About Steve.

Bullocks voornaamste concurrenten zijn nochtans niet van de minste. Meryl Streep natuurlijk, alwéér, voor de zestiende keer genomineerd voor een Oscar, daarmee haar eigen record brekend. In Julie & Julia was ze sterk als altijd en die nominatie is dus beslist acceptabel. Wat ook gezegd kan worden van Helen Mirren, die in The Last Station de vrouw van schrijver Tolstoj vertolkt. Voor de Britse is het de vierde nominatie.

De andere twee genomineerde zijn relatieve nieuwkomers: Carey Mulligan is weldra een grote ster. In An Education geeft ze gestalte aan een opgroeiende tiener die in de jaren '60 de liefde leert kennen. We zien haar de komende jaren zeker aan het werk in tal van grote films. En dan is er Gabourey Sidibe. In geen enkel opzicht voldoend aan het cliché van een filmster, is deze 27-jarige debutante beslist het buitenbeentje. Haar nogal passieve vertolking in Precious overtuigt ons niet meteen van groot talent, maar The Academy heeft een zwak voor (film)losers. Toch durven we vermoeden dat Sidibe binnen enkele jaren weer uit de spotlights verdwenen is.

Beste Mannelijke Bijrol

De categorie Beste Acteur in een Bijrol was die waarvan met het meeste zekerheid kon voorspeld worden wie de 5 genomineerde acteurs zouden zijn. De onbekende Christian McKay, die in Me and Orson Welles naar verluidt een indrukwekkende Welles speelt, heeft de pret niet bedorven. Hij moest zijn plaatsje afstaan aan vijf anderen.

We zijn blij Stanley Tucci eindelijk eens beloond te zien worden na in meer dan 70 films gespeeld te hebben. Zijn rol in The Lovely Bones - een film waarvan de Oscarkansen dik bleken tegen te vallen - is weinig subtiel, maar alleszins wel vakwerk. Hetzelfde applaus overigens voor de 80-jarige Christopher Plummer, die Tolstoj speelt in The Last Station. De acteur heeft een merkwaardige carrière opgebouwd, met de klassieker The Sound of Music uit 1965 als eeuwige referentie en een merkwaardige reeks aan opvallend goede films de laatste 15 jaar (Twelve Monkeys, The Insider, Dolores Claiborne, Inside Man, Syriana, The New World), waarvoor hij dan nu eindelijk beloond wordt met een allereerste Oscarnominatie.

Woody Harrelson, een acteur die nog wat wisselvallig werk levert, vonden we weinig spectaculaire dingen doen in het drama The Messenger. Matt Damon was in Invictus minder sterk dan in The Informant!, maar zijn vertolking als rugbyspeler is overtuigend genoeg. De getalenteerde acteur was misschien wel nog eens toe aan een nominatie na die doorbraak in 1995 met Good Will Hunting.

De gedoodverfde winnaar in deze categorie is echter Christoph Waltz. U kon niet naast hem kijken in Inglourious Basterds, als de sardonische kolonel Landa. Voor de Duitser was het zijn eerste grote fillmrol na vooral geacteerd te hebben in Duitse tv-series, maar zijn carrière is nu wel echt gelanceerd. Zijn volgende rol speelt hij in The Green Hornet naast Seth Rogen en Cameron Diaz.

Beste Vrouwelijke Bijrol

De Oscar voor Beste Vrouwelijke Bijrol zou wel eens naar Mo'Nique kunnen gaan, een niet echt bekende actrice met niet één respectabele film op haar cv en een verleden in grove comedy dat van haar een soort vrouwelijke Martin Lawrence heeft gemaakt. Maar toegegeven, in Precious was ze als de furieuze moeder van het titelpersonage best overtuigend.

Haar voornaamste concurrente is wellicht Vera Farmiga, die al een tijdje meedraait en na rollen in The Departed en The Boy in the Striped Pyjamas doorbreekt met een grandioze prestatie in Up in the Air. Haar tegenspeelster uit die film, Anna Kendrick, is meteen ook haar concurrente. De jonge, veelbelovende actrice zou u verder enkel kunnen herkennen uit de Twilight-films, maar haar rol als naïeve go-getter in Up in the Air, zet haar zeker op de kaart.

De bekendste dames in deze reeks, maken dus wellicht het minste kans. Dat zijn Penélope Cruz, de enige uit de sterrensoep van Nine die aan een nominatie geraakt is en ook de winnaar van vorig jaar is; en Maggie Gyllenhaal, die aan de zijde van Jeff Bridges staat in Crazy Heart.

Julianne Moore is er tegen bepaalde verwachtingen in dan weer niet bij. Haar rol in A Single Man had nochtans Oscarpotentieel.

En ook nog...

We merken ook verheugd op dat Michael Haneke's Das Weisse Band het niet alleen gehaald heeft in de categorie Beste Buitenlandse Film (naast ondermeer Un Prophète), maar ook - en zeer terecht! - genomineerd werd voor Beste Fotografie.

En ook de Belgen zijn een heel klein beetje van de partij! De tekenfilm Brendan: the Secret of Kells, genomineerd als Beste Animatiefilm, heeft immers de Vlaamse Viviane Vanfleteren op de credits prijken als producer. De traditionele avonturenprent maakt echter geen schijn van kans tegen kleppers als Up, Coraline en The Fantastic Mr. Fox.

Wie al dat goud mee naar huis mag nemen, komt u te weten op 7 maart. Het kersverse presentatieduo Steve Martin en Alec Baldwin leidt de show in goede banen.

 

Sven De Schutter

 
Adam Elliot: Wallace and Gromit voor gevorderden

Een animatiefilmer die de arbeidsintensieve stop motion-techniek die hem wereldberoemd maakte, omschrijft als "de liefde bedrijven terwijl je voortdurend ter dood wordt gestoken"? Een filmregisseur pur sang die filmprijzen en zelfs een heuse Oscar aaneenrijgt als waren het speelgoedkralen in een kinderhalsketting? Een ambachtelijk filmmaker die feestelijk bedankte voor lucratieve aanbiedingen voor computergeanimeerde films, en zijn grote gelijk tot op de millimeter na bewijst met zijn prima eerste langspeelfilm Mary and Max, vanaf deze week in de Belgische bioscopen? Treedt u alsjeblieft even mee binnen in het wonderlijke universum van de Australische Adam Elliot.

Je kunt er nog met geen kanon omheen: op het jongste Anima-filmfestival was de openingsfilm Mary and Max nog geen beetje een schot in de roos. De prent, over de jarenlange pennenvriendschap tussen een jong Australisch meisje en een oudere, eenzame New Yorkse vrijgezel, blaast dan ook het woord subliem als wolkjes in de vrieslucht. Om maar te zeggen dat de films van Elliot steevast wel een dozijn gevoelige snaren raken bij het publiek.

Maar wie is die Adam Elliot nu precies? En wat maakt zijn oeuvre zo fonkelend als een versgeslepen diamant? Een overzicht.

Elementary Dr Watson

Adam Elliot, geboren in 1972, groeide op midden in de Australische outback, op een garnalenboerderij. De farm was eigendom van Adams vader Noel, een gepensioneerde acrobaat/clown. Zijn moeder Valerie en één zus en twee broers maakten het plaatje compleet. Toen de boerderij failliet ging, verhuisde de familie naar Melbourne. Een gedroomde kans voor Elliot: al van toen hij een klein ukje was, zat Elliot Jr al constant te tekenen en te knutselen met gevonden voorwerpen. In Melbourne was er immers in het secundair onderwijs volop gelegenheid voor artistieke expressie en al snel bleek dat de puberende Elliot uitblonk in kunst, tekenen, beeldhouwen, fotografie en Engelse literatuur. Toch wou Elliot in eerste instantie veearts worden maar behaalde niet de noodzakelijke goede cijfers om op de universiteit toegelaten te worden.

Ook vreemd: een regisseur wiens schuchterheid haast legendarisch is, die herhaaldelijk in interviews verklaart liever achter de camera's te staan dan ervoor heeft het toch één keertje geprobeerd op de planken: in zijn laatste jaar secundair onderwijs was hij Dr Watson in een schooltoneel over Sherlock Holmes. U kon het al lezen in onze jubelende recensie van Harvie Krumpet: Adam Elliot lijdt aan een spieraandoening waardoor hij de popjes groter moet maken dan gebruikelijk, dus meer werk heeft. Toch belette hem dit niet in 1996 een postgraduaat in film en televisie, specialisatie animatie te behalen aan het Victorian College of the Arts. In deze laatstgenoemde school maakte hij ook zijn eerste kortfilm Uncle, meteen het startschot van een veelgelauwerde carrière.

All you can eat

Maar wat maakt Elliots films dan zo bijzonder, horen wij u al vragen. Moeilijk precies te omschrijven. Zijn het de uitgekiende, uiterst gedetailleerde en volledig met de hand gemaakte settings? Of de aparte humor? Elliots personages lijden steevast aan een waslijst fysieke en mentale kwaaltjes. Is het dat dan? Of is het die heel slimme afwisseling van gortdroge humor en een dramatische versnelling die het hem doet bij publiek en festivaljury's? Het zijn overigens twee vragen die in elk interview met de Australische filmregisseur gesteld worden: waar haalt hij de inspiratie voor die schier oneindige lijst aan idiosyncrasieën voor zijn personages en ten tweede, hoe kient hij in godsnaam die prachtige afwisseling tussen bulderlachen en kippenvel als een berglandschap uit? Elliots antwoord op die eerste vraag tekent zijn no-nonsense attitude ten voeten uit. Hij vergelijkt namelijk die massa's rare trekjes die zijn films zo typeren met een all you can eat-restaurant: hij wil altijd zoveel mogelijk op zijn bord scheppen, zijn films zo vol mogelijk proppen. Toch krijg je als toeschouwer nooit een indigestie van al die afwijkingen; daarvoor is Elliot te verliefd op zijn personages, ademen ze teveel authenticiteit uit.

I yodel for Jesus

Enkele raak gekozen praktijkvoorbeelden zeggen natuurlijk meer dan urenlang theoretisch gezwam. In het eerder geciteerde Uncle (1996) maakt de oom uit de titel bijvoorbeeld spinnen uit pijpreinigers voor zijn neefje Adam, vormt hij zijn maaltijden in de vorm van Smiley Faces en speelt hij elk jaar de meest bedroevende kerstman die je je kunt voorstellen. Net wanneer je als toeschouwer niet meer bijkomt van het lachen, gebeurt er geheid iets dramatisch: Adams tante pleegt zelfmoord, waardoor de oom alleen achterblijft en eindigt in een bejaardenhuis.

Elliot zelf omschrijft dit hem zo typerende procédé als double whammy en citeert in interviews vaak uit Cousin, zijn tweede film: het ene moment zit je te hikken van het lachen met het I yodel for Jesus T-shirt dat het hoofdpersonage daar draagt, het volgende moment vernemen we dat de jongen zijn ouders zijn omgekomen in een auto-ongeluk. Uncle was goed voor vier prijzen op filmfestivals en ook Cousin (1998) verzilverde drie van zijn vier nominaties. Minstens even belangrijk: de critici waren het voor een zeldzaam keertje eens met de festivaljury's en droegen de Australiër eveneens op handen. Elliots filmcarrière was nu definitief gelanceerd. Brother (1999), het sluitstuk in Elliots trilogie over disfunctionele families, won maar liefst zeven filmprijzen en was eens temeer een stapje verder in Elliots wonderlijke universum. Of hoe verklaart u dat de broer uit de titel zowel sigarettepeukjes verzamelt als dat hij ervan droomt om, net als zijn vader voor diens auto-ongeluk, acrobaat te worden?

Life is like a cigarette

Maar Elliots pièce de résistance moest duidelijk nog komen. Met het magistraal goede Harvie Krumpet (2003), waarin het hoofdpersonage lijdt aan het Tourette-syndroom, nudistische neigingen heeft en een boekje met feiten om zijn nek heeft hangen (Fact: Life is like a cigarette: smoke it to the butt), won Elliot niet alleen 19 filmprijzen, hij kreeg er ook de Oscar voor beste kortfilm (animatie) voor. Je zou verwachten dat hij sindsdien verdrinkt in de lucratieve aanbiedingen en dat is ook zo; alleen wijst hij ze koppig één voor één af. Deels komt dat omdat hij weigert met computers te werken, deels inspireren de hem voorgelegde scenario's hem voor geen millimeter. Of zoals de dodelijk verlegen Australiër zelf fijntjes opmerkt in interviews: "Sinds de Oscar voor Harvie Krumpet krijg ik elk jaar een uitnodiging voor de ceremonie die ik telkens naast me neerleg en weiger ik andermans scenario's te verfilmen. Gevolg is wel dat ik een kast tjokvol trofeeën heb waar ik heus wel naar kijk; maar waarom ben ik in godsnaam nog altijd even arm als 12 jaar geleden, toen ik met dit alles begon?"

Truth and good stories

Deze retorische vraag weerhield Elliot niet om met frisse moed - en voor het eerst met een klein legertje animators - aan zijn langspeelfilmdebuut te beginnen. Mary and Max, gebaseerd op Elliots eigen ervaring met een pennevriend in New York (die, net als Max in de film, atheïst is, Joods is en aan het Asperger-syndroom lijdt) is weeral een heuse tour de force: weeral kronkelen een lach en een traan als een betere paaldanseres rond elkaar. Toch mag je Mary and Max niet als een autobiografisch verhaal zien. Of zoals Elliot het zelf zegt: "I never let the thruth get in the way of a good story." Mary and Max vormt het voorlopige sluitstuk van een rastalent, iemand die je met eenvoudige popjes telkens opnieuw bij je nekvel grijpt en je doet vergeten dat je in een bioscoopzaal zit. In een wereld waarin het gros van de animatiefilms uit computers lijken te komen, vormt de kleien wereld van Elliot een verademing, een oase van pure liefde voor het métier. Wij hopen alleszins dat de animatiefilmer nog lang, zeer lang, njet zegt tegen zielloze Hollywoodproducties. En nu allemaal op een drafje naar de bioscoopzaal!

 

Filip Hermans

 
IDFA 2009

Alles leek onecht, de computer waarvoor ik zat, de woorden die ik las, de deur die ik uitging. Hoewel ik me op de vierde verdieping bevond, had ik geen overzicht meer. Ik sliep nog half of driekwart. Het was middag. IDFA is het jaarlijkse Internationale Documentaire Festival van Amsterdam. Met twee tassen, een plastic zak, een jas en een sjaal strompelde ik te laat binnen in het panelgesprek over financiering van crossplatform documentaires. Crossplatform, transmediaal, multiplatform, crossmediaal zijn woorden die bij iedereen op de lippen branden op samenkomsten als deze. Je vindt ze in de programmaboekjes van festivals en workshop na seminarie na conferentie staan in het teken van cross en trans. Het zijn dure woorden die goedkoop kunnen lijken, maar misschien weten we enkel nog niet hoe we het moeten benoemen, het nieuwe dat zich opdringt. Laten we het nieuwe media noemen, nog voor eventjes. Er hangen prikkels in de lucht, verdampte verlangens, gesublimeerde nieuwsgierigheid. Je merkt het tijdens de voorstelling van een 3D-camera, die toelaat in een enkel shot de hele ruimte 360 graden te filmen, je vindt het in de bespreking van webdocumentaires en in het gesprek over nieuwe subsidiesystemen voor online projecten. Wat duidelijk lijkt te worden, is dat 'film' een rekbaar begrip wordt door projecten als 24 Hours Berlin, Gaza/Sderot, Waterlife of A Swarm of Angels. Wat daarbij opvalt, is dat de consument misschien niet langer thuishoort in een zetel, met de afstandsbediening als enige controlebakje. Tegenwoordig kunnen we onze vingers gebruiken, ons verstand, ons engagement, onze VISA-kaart, onze netwerken. Het worden consumentrische tijden, waarin we de dvd kunnen bestellen nog voor de film bestaat en net daarmee de film helpen financieren (denk aan The Age of Stupid). We kunnen de mogelijkheden van Facebook en Twitter gebruiken om bij netwerken aan te sluiten, informatie efficiënt te verspreiden en lobbyen om filmscreenings aan te vragen. Tel alles samen en je komt aan een nieuwe manier van films maken, verspreiden, promoten en bekijken. Een weerspiegeling zien we in Burma VJ – Reporting from a Closed Country, een Scandinavische film die vorig jaar de hoofdprijs won op IDFA. De prikkels beginnen zich te verspreiden. Over de grachten, door de lege straten. Dodelijk snel rijdende fietsers lijken van iets te vluchten. Op mijn hotelkamer denk ik veilig te zijn voor de achtervolgende echtheid, maar ik vergeet dat het oog op de wereld niet ophoudt wanneer je de deur sluit. Ik zet de tv aan en hoor dat Rom Houben 26 jaar is opgesloten in zijn eigen lichaam. ‘Ik ben opgesloten in een lichaam dat niet werkt en iemand heeft de sleutel weggegooid’, kan hij na een kwarteeuw zeggen – Reporting from a Closed Body. Daar, op mijn kleine hotelkamer, overvalt de echtheid me opnieuw en ik kan niet verder ontsnappen. Zelfs het afzetten van de televisie zou niks meer uitmaken; het is gezegd en hangt nu overal, zelfs in mijn kleine badkamer. Duizend vragen en een nachtmerrieachtige angst draaft door mijn lijf en ik voel dat slapen er de eerste uren niet in zit. Ik kan enkel denken aan Rom.

 

Bert Lesaffer

 
Marion Hänsel

Een Belgische filmregisseuse die internationaal moeiteloos potten breekt? Een vrouw als een rotsblok, vlot fietsend over beide landstalen, die films als balsem op de ziel maakt; de ene keer woordeloos mooie brokjes pure poëzie, de andere keer zo confronterend, zo kaal als een versgeslepen tondeuse? Het best bewaarde geheim van onze vaderlandse filmbusiness? Maakt u even kennis met Marion Hänsel.

Hänsel, in 1949 geboren te Marseille, als Marion Ackermans, dochter van een Antwerpenaar keerde toen ze vijf was met haar familie terug naar Antwerpen. Op vroege leeftijd begon ze al met succes te tekenen en te schilderen en ze trok dan ook later naar de kunstacademie in Brussel. Toch stopte ze met haar studies, om eerst in 1969 te schitteren als eerste eredame in een missverkiezing (!) en vervolgens te acteren in enkele films.

In 1973 werkte ze al een eerste keer als productieassistente voor een film, maar de acteermicrobe liet haar niet zo gauw los. In 1974 schreef ze zich in in de legendarische Actor's Studio in New York, de bakermat van de veelgeroemde "method acting" (zie ook Robert De Niro en Al Pacino). Was Hänsel een goede actrice? Zelf vindt ze van niet. In plaats van te vallen als actrice, vond ze van zichzelf dat ze beter echt kon vallen en werd koorddanseres. Na een jaar keerde ze terug naar Europa en liet zich inschrijven in een heuse circusschool.

Voortaan trad ze in het circus op als koorddanseres. Haar beslissing, zo vroeg in haar carrière, om een eigen productiehuis op te richten, was een risico maar vandaag is Man's Films lang niet het slechtste jongetje van de klas in het (inter)nationale filmlandschap. In diezelfde periode blikt Hänsel haar eerste kortfilm in: Equilibres. We schrijven 1977 en in de filmwereld waren vrouwelijke regisseurs en producenten zeldzaam. Misschien heeft het simpele feit dat Hänsel een vrouw is, bovendien vlot meertalig en bovenal niet op haar mondje gevallen veel deuren geopend. Feit was dat de de Franse filmcommissie begin jaren tachtig voor Hänsel het licht op groen zette voor een eerste langspeelfilm, meteen het startschot voor een veelgelauwerde carrière.

 

Filip Hermans

 
Viewmaster 09 - La Passion de Jeanne D'Arc

Er hing elektriciteit in de lucht.

Het was zo een avond waarop stedelingen voelen dat er iets zit aan te komen, maar niet weten wat. Het was begonnen met vuur en het zou niet eindigen. Ik nam eerst champagne, daarna mijn fiets. De kasseien moeten pijn gedaan hebben voor het meisje op de bagagedrager, maar ze zei er niets van. We reden naar de Sint-Baafssite, een oude abdij en een ruïne met muren, binnenplaatsjes, waterputten en onbetrouwbare trapjes.

Wanneer we toekomen, is het, ondanks de honderden mensen, muisstil. Ik probeer de fles champagne zo zachtjes mogelijks te openen. Op het scherm wordt La Passion de Jeanne D'Arc getoond, een film van Carl Theodor Dreyer uit 1928 en een van Lars von Triers lievelingsfilms. Het is nogal duidelijk waar Von Trier de mosterd haalde voor zijn Gouden Hart-trilogie (The Idiots, Breaking the Waves en Dancer in the Dark): de vrouwelijke hoofdrol, de opoffering, het geloof ondanks alles, de grens tussen passie en waanzin en de uiteindelijke neergang.

De live pianobegeleiding bij deze stille film is onwaarschijnlijk mooi. We begrijpen plots waarom elke zucht opgemerkt zou worden. Niemand zucht echter, iedereen kijkt gebiologeerd naar het scherm, af en toe afdwalend naar de eeuwenoude muren waar het scherm tegen staat. Het overgrote deel van de tijd zien we Maria Falconetti's hoofd - regisseur Dreyer filmt met uitzonderlijk veel close-ups. Falconetti speelt Jeanne D'Arc op een zeer eigenaardige, maar uiterst emotionele manier. Ze maakt opvallend weinig gebruik van mimiek, maar staart en huilt en brengt alles over met oplaaiend vuur in de ogen. We zien de passie van een vrouw voor God als iets onwaarneembaars en onverklaarbaars, maar overweldigend aanwezig, niet te ontkennen, niet te verzwijgen en uiteindelijk tot haar dood leidend.

Dat maakt van La Passion de Jeanne D'Arc een zeldzame film die doet twijfelen over het bestaan van iets goddelijks. Jeanne is geen slachtoffer van de strenge katholieken, die niet God, maar de duivel in haar zien, maar van haar eigen vuur. De passie legt het tekort in de geloofsleiders bloot, toont hun afstand tot God en bedreigt uiteindelijk hun positie. Toch zien we ook iets anders in de ogen van de beulen. Ze benijden haar en zien hun eigen schuld in. Passie blijkt plots een logische term voor zijn twee betekenissen, die van onblusbaar vuur en van lijdensverhaal - dat brandende mensen uiteindelijk zelf zullen branden.

La Passion de Jeanne D'Arc is een zeldzame film die doet twijfelen over het bestaan van iets goddelijks.

Het Gentse initiatief Viewmaster programmeert steevast films die een link hebben tot de locatie waar ze vertoond worden. De editie van 2007 vond plaats onder de Boekentoren, met films als The Towering Inferno, Vertigo en King Kong. Tijdens La Passion de Jeanne D'Arc zien we echter ook de invloed van de film op de locatie. Zo waait een wind in de binnenplaats wanneer Jeanne naar buiten gedragen wordt, alsof de Sint-Baafsabdij het vuur wil aanwakkeren. En vleermuizen vinden geen enkel plafond in de ruïnes en duiken voor het scherm om het akelige noodlot aan de kijker te voorspellen.

Na de film gaat de wind liggen en vliegen de vleermuizen naar het Patershol. We gaan op het gras liggen om even daarna recht te springen, op elkaar te gaan staan, de handen vast te nemen en te kussen. Het vuur is op ons overgeslagen en kan enkel geblust worden met de komende dauw. We rollen en klimmen, stappen, sleuren en gaan dan weg, klaar voor onze brandstapel.

 

Bert Lesaffer

 
Cannes 2009

Na enkele dagen vervaagde het. Ik had mijn appartement en mijn vrienden teruggevonden, het afwasproduct naast de gootsteen en de planten die dringend water nodig hadden. Ik ontdekte mijn rituelen weer, hoe ik mijn ontbijt nam, waar ik werkte en wat ik deed, hoe ik mijn veters moest vastknopen. Mensen vroegen hoe het was, daar in Cannes. Dan kon ik niets anders dan glimlachen en 'Goed' antwoorden. Over Cannes spreken is onmogelijk zonder de hitte op de armen te voelen, de verre zeegeur te ruiken, een knoop van tientallen talen te horen en honderden mensen in maatpak te zien. Het is onmogelijk om de gewoontes te begrijpen, wat je er als ontbijt eet en hoe je er je veters knoopt. Ik had me al enkele dagen voorbereid op een opeenvolging van gesukkel en arrogantie, ongemakkelijke recepties en overdadige hapjes. Op donderdag kwam ik aan ? het was warm, maar ik weigerde mijn vest uit te trekken. Na de eerste stappen in de stad, leek een film zien me het meest logische wat ik kon doen. Victim, een film uit 1961 van Basil Dearden, bleek de allereerste screening van de festivalsectie Cannes Classics. Dirk Bogarde, in de jaren 1960 de perfecte schoonzoon, speelt de hoofdrol in deze bijzonder controversiële film over een man die afgeperst wordt omwille van zijn homoseksualiteit. In het programmaboekje vallen in de selectie Competitie de Europese meesters op. Tijdens het festival vinden de wereldpremières plaats van de nieuwe films van Ken Loach, Lars Von Trier, Pedro Almodóvar, Alain Resnais en Michael Haneke. In tegenstelling tot wat de televisie toont, zijn in Cannes, een festival voor professionals, niet Angelina Jolie en Brad Pitt de sterren, maar de filmmakers met het talent, de producenten met de juiste projecten en de distributeurs die de rechten bezitten. Dagelijks staan horden piekfijn geklede mensen met een briefje in de handen 'Looking for invitation' voor de grootste arthouse-films. Deze kan je immers niet zomaar bekijken, laat staan in T-shirt, jeans en sportschoenen. Ik kon me enkel inbeelden hoe die mensen na een wanhopige zoektocht zouden afdruipen en zich thuis, in hun beste kleren, voor de televisie zouden zetten. Achter de schermen is er de Marché du Film, een markt waarbij ongeveer duizend, vooral kleine films vertoond en hopelijk verkocht worden. 'Iedereen is hier op zoek naar de nieuwe Slumdog Millionaire', hoorde ik iemand zeggen. In de Palais, de centrale gebouwen van het festival, zijn er honderden standjes van distributeurs, sales agents, filmcommissies, lokale promotiestructuren. Flanders Image, de promotiecel van het Vlaams Audiovisueel Fonds, heeft de boot alvast niet gemist. Boven de ingang van de Marché hangt een gigantische poster met de drie Vlaamse films die geselecteerd zijn op het festival en in verschillende folders, boekjes en magazines duiken De Helaasheid der Dingen (La Mertitude des Choses), Lost Persons Area en Altiplano op. Word of mouth gebeurt in Cannes op heel geconcentreerde schaal. Films zijn een sociaal bindmiddel, een betrouwbaar gespreksonderwerp, een veilig discours. Op veel momenten lijken de films een achtergrond van ontmoetingen en manieren om stiltes te doorbreken, maar uiteindelijk zijn ze waar het om draait. De stad is immers gevuld met de internationale filmwereld, mensen van wie je wilt dat ze je naam onthouden en je cv bijhouden. Zo kreeg De Helaasheid der Dingen vanaf de eerste screening positieve commentaren, die als een zenuwbaan door de stad gaan ? een wedstrijd naaktfietsen helpt daar natuurlijk altijd bij. Na de initiële desoriëntatie, maakte ik de paden vrij voor mezelf. Ik groef tunnels in het zand en begon te lopen waar ik heen wilde. Op recepties praatte ik met Zwitserse programmatoren, Deense filmproducenten, Nederlandse distributeurs. Voor de screening van Precious, de grote winnaar van het afgelopen Sundance-festival, werden Mariah Carey en Lenny Kravitz op het podium gehaald, en ontdekte ik opnieuw de celebrity hunter in mezelf. Zonder het te beseffen, werd ik compleet begraven in de stad, de straten, de rode loper en het overdonderend aantal medewerkers ? zich afscheidend van de massa door de afschuwelijk beige uniformpjes die vast niemand anders zou durven dragen. De helft van de tijd vroeg ik me af waar ik was en hoe ik er was terecht gekomen. Tussen het zand, kijkend naar Lawrence of Arabia in de open sectie Cinéma de la Plage. Op het feestje van de Filippijnse film Kinatay, op het strand met een derde whiskey. Op de laatste dag zag ik op het strand, nog geen tien meter verwijderd van zakelijkheid en professionalisme, Cannes weerspiegeld in de zee. Het zag er echt uit ? geen arrogantie, maar hoge verwachtingen en vol liefde voor film.

 

Bert Lesaffer

 
The Oscars! - 2009

Hollywood heeft zichzelf voor de 81e keer weer flink in de bloemetjes gezet. De uitreiking van de Oscars ging gepaard met een groot showgehalte dat herinneringen opriep aan vervlogen tijden. Gastheer Hugh Jackman liet zich helemaal gaan en bezorgde de als altijd langdradige voorstelling nu en dan een geestig moment. Het Britse Slumdog Millionaire wist -lichtjes verrassend- acht Oscars in de wacht te slepen en kon zo de grote overwinnaar genoemd worden.

The Academy had met Jackman een ongewone keuze gemaakt, maar zal daar geen spijt van hebben. Jackman zong en danste doorheen het spektakel, op diverse momenten bijgestaan door andere sterren. Zo plukte hij bij aanvang Anne Hathaway uit de zaal om haar te laten participeren in zijn openingsact en kwam Beyonce hem assisteren voor een zeer geslaagde musical-ode. Verder mochten ook Jack Black en Jennifer Aniston, Tina Fey en Steve Martin en Ben Stiller en Natalie Portman op vrij grappige wijze hun opwachting maken. Stiller deed zich voor de gelegenheid voor als een bebaarde en ongeïnteresseerde Joaquin Phoenix zoals die onlangs bij David Letterman de boel verziekte.

Geheel nieuw en vrij geslaagd waren de uitreikingen van de acteurs-Oscars. In plaats van de beeldjes te laten overhandigen door de winnaars van vorig jaar bracht men telkens 5 oudgedienden op het podium die de genomineerden persoonlijk in de bloemetjes zetten. Narcisme ten top uiteraard, maar dat is deze hele show sowieso. De individuele odes hadden dus wel iets. Wie verzot is op filmsterren en het bijhorende showbizzsfeertje kon zo een paar keer genieten van mooie combinaties. Sophia Loren, Nicole Kidman, Shirley Maclaine, Halle Berry en Marion Cotillard op een rijtje, het had wel iets. Voor de bijrollen had men Goldie Hawn, Anjelica Huston, Eve Marie Saint, Tilda Swinton en Whoopi Goldberg opgetrommeld. Enkel bij de mannelijke bijrol deed de opkomst wat tweedehands aan. Cuba Gooding, Jr., Kevin Kline, Christopher Walken, Alan Arkin en Joel Grey (Oscarwinnaar in 1972) vormden een lichtjes belegen groepje waar een George Clooney, Benicio Del Toro of Javier Bardem voor wat pittigheid hadden kunnen zorgen. Vooral omdat de Oscar in kwestie, zoals door iedereen lang vooraf voorspeld kon worden, naar Heath Ledger ging en de bekendmaking hiervan toch een dramatisch hoogtepunt was. De familie van Ledger - pa, ma en zus - kwamen de Oscar halen en benadrukten dat ze dit wilden vieren en niet zozeer betreuren. Zo werd meligheid kundig vermeden. 

De verdeling van de Oscars zorgde voor weinig sensatie. Dat The Curious Case of Benjamin Button, dat wel het meeste nominaties op zijn naam had staan, er uiteindelijk maar drie won ten voordele van het charmantere en modernereSlumdog Millionaire, valt niet echt betreurenswaardig te noemen. Danny Boyle en zijn team kwamen inventiever, frisser en actueler uit de hoek en namen zo uiteindelijk acht Oscars mee naar Groot-Brittannië, waaronder Beste Film en Beste Regie.

De Oscar voor Beste Buitenlandse Film was wel een verrassing. Het Japanse Departures wist wel al heel wat prijzen in de wacht te slepen, maar geen van grote betekenis. Tegenover Gouden Palm-winnaar Entre les Murs en het originele Waltz with Bashir steekt deze prent toch een beetje af, al is het wel een hartverwarmend relaas. De regisseur bleek overigens nauwelijks Engels te spreken en zijn dankwoord was dan ook een irritant gewauwel. Dit tafereel herhaalde zich nog een aantal keer met andere Aziatische winnaars.

Penélope Cruz kwam dan weer een stuk behoorlijker uit haar woorden. De momenten waarop je tenenkrommend haar haast onverstaanbare Engels moest aanhoren, zijn gelukkig voorbij. De Spaanse schone kreeg een Oscar voor Vicky Cristina Barcelona, waarin ze met verve een gestoorde kunstenares vertolkt. Opvallend detail is toch wel dat het maar liefst de vijfde keer is dat een actrice de prijs wint voor een rol in een Woody Allenfilm. Cruz verdient de prijs des te meer omdat ze dit jaar ook al ijzersterk was in het aangrijpende Elegy.

De uitreiking van de Oscar voor Beste Actrice was even spannend. Iedereen leek het er de voorbije weken over eens te zijn dat Kate Winslet recht had op dat beeldje, maar de concurrentie van Meryl Streep was drukkend. Streep werd weliswaar reeds voor de 15e keer genomineerd en won al twee Oscars, maar dat is wel al 25 jaar geleden. Winslet, die voor de zesde keer genomineerd werd - iets wat niemand haar op die leeftijd al heeft voorgedaan -snakte naar échte erkenning en die kwam er. Voor haar overtuigende en complexe rol in The Reader verdient de Britse alle lof, maar iedereen moet ook toegeven dat ze ook in het verleden nog maar zelden teleurgesteld heeft. Zowat al haar films zijn van een zeker niveau (we negeren uit alle macht The Holiday) en als je de diversiteit van haar rollen eens bekijkt, kun je ook niet anders dan onder de indruk zijn. Winslet is een hele grote dame die de komende jaren alleen nog maar zal groeien. Haar dankwoord was vakkundig roerend en toen ze haar vader zocht in de zaal en hij zich met een fluitsignaal liet lokaliseren, zag je zelfs even een meisje van vlees en bloed.

Verder moest en zou deze show ook het moment van Mickey Rourke worden. De opgelapte bokser won de afgelopen weken nog tal van prijzen voor The Wrestler en iedereen leek hem van harte deze terugkeer met een knal toe te wensen. Jackman zinspeelde bij aanvang van de show al op het aantal bieps dat nodig zou zijn om het dankwoord van Rourke te censureren en creëerde zo nog hogere verwachtingen. Het was echter Sean Penn, die uit handen van niemand minder dan Michael Douglas, Anthony Hopkins, Robert De Niro, Adrien Brody en Ben Kingsley, de prijs mocht ontvangen voor zijn hoofdrol in Milk. Vijf jaar geleden won Penn ook al een keer (voor Mystic River), maar dit keer leek hij toch een heel stuk dankbaarder voor de eer. Hij bracht een energiek dankwoord waarin hij enerzijds toegaf niet de makkelijkste te zijn om mee samen te werken en anderzijds veel lof over had voor regisseur Gus Van Sant en kompaan Mickey Rourke (die hij zelf al een keer regisseerde in The Pledge). Penn, uitgesproken democraat en politiek schenenschopper, loofde ook meteen Obama en gaf homofoben een flinke veeg uit de pan. Net als Dustin Lance Black, de Oscarwinnende scenarist van Milk (dat over de eerste verkozen homopoliticus handelt) sprak hij zich nadrukkelijk uit voor het homohuwelijk. Hoewel we Rourke graag hadden zien naar huis gaan met een Oscar, zagen we met Penn toch een van de beste acteurs van zijn generatie winnen, een man ook die veel meer is dan een filmster. En gewoon omdat we zo graag eens vermelden: echtgenote Robin Wright Penn hoeft eigenlijk niet onder te doen. Ooit moet het toch eens haar beurt zijn?

Net als anders nam de show zo'n 4 uur in beslag, waarbij ook dit keer best wat dode momenten zaten. Ondanks veranderingen en bijsturingen, zal de overdracht van de atmosfeer in de zaal naar het scherm, nooit echt vlot verlopen en blijft dit uiteindelijk een vaak kwakkelend, soms hypocriet gebeuren dat zeker echte filmfans eigenlijk niets zegt. Maar laat dat u absoluut niet tegenhouden een keer in het jaar gewoon meegesleept te worden door het ultieme glitter- en glamourfestijn. Wij kijken volgend jaar beslist weer. K.U.T won overigens ook de grensoverschrijdende Film-O-Rama-orakelwedstrijd" door 17 van de 24 categorieën correct te voorspellen. Lees hier ook onze voorbeschouwing.

 

Sven De Schutter

 
Oscars 2009: vooruitblik

De bekendmaking van de 81e Oscarnominaties bevatte enerzijds de verwachte en anderzijds ook enkele verrassende, zij het niet bepaald alom toe te juichen keuzes. Wij maken naar jaarlijkse gewoonte even een stand van zaken op, met enkele bedenkingen in de kantlijn. Beste Film - Beste Regie Deze twee categoriën kunnen we dit jaar samen onder de loep nemen. Voor amper de 5e keer sinds het ontstaan van de Oscars, komt elke regisseur van de genomineerde films ook in aanmerking voor de Oscar voor Beste Regie. Andere jaren zijn er wel altijd enkele regisseurs die genomineerd werden zonder dat hun film ook in aanmerking komt voor de hoofdprijs - of omgekeerd. We treffen weinig verrassingen aan in deze categoriëen. Dat het aardige Slumdog Millionaire (10 nominaties!) en de veelzijdige Danny Boyle kans zouden maken op een Oscar, was vrijwel zeker. Voor Boyle is het de eerste keer, 12 jaar na zijn meesterwerk Trainspotting. Ook de politieke drama's Frost/Nixon van Ron Howard en Milk van Gus Van Sant konden reeds lang vrij zeker zijn van een plaatsje op de lijst. Voor beide heren betreft het de tweede nominatie. Howard, die gewoonlijk toch net iets te conventioneel of flauwtjes uit de hoek komt om kans te maken op Oscars, kaapte in 2002 wel een pak Awards weg voor A Beautiful Mind; de vaak verrassende Van Sant scoorde in 1998 met Good Will Hunting. Vijfde film op de lijst is een kleine verrassing: The Reader is immers een lichtjes gecontesteerde prent, maar als romantisch-historisch drama bevat het ook genoeg elementen die een groot publiek aanspreken. Regisseur Stephen Daldry bevindt zich trouwens in een unieke positie: voor elke film die hij maakte, werd hij ook genomineerd. Na Billy Elliot en The Hours valt ook het naar verluidt erg sterke The Reader in de smaak van de Oscarkiezers. De spots zijn echter gericht op The Curious Case of Benjamin Button. De film van David Fincher (Se7en, Fight Club) sleepte 13 nominaties in de wacht (één minder dan het record van Titanic en Ben Hur) en blijkt dus een film te zijn waar je niet om heen kan. We geven ook gerust toe blij te zijn Fincher eindelijk eens wat waardering te zien krijgen, al is Button naar zijn normen best een tegenvaller. De kans is vrij groot dat zowel de film als Fincher zelf met de Oscars gaat lopen. Dat betekent wel dat Clint Eastwood op zijn kin mag kloppen. Met Gran Torino wist de man zowel als acteur als regisseur heel wat critici te bekoren, maar een nominatie heeft dat niet opgeleverd. Ook Sam Mendes (American Beauty) wordt teleurgesteld. Zijn op matig applaus onthaalde, nochtans krachtige drama Revolutionary Road waarin het Titanic-koppel DiCaprio en Winslet herenigd worden, heeft het ook niet gehaald. Andere prijzenpakkers die (wellicht net) niet genomineerd werden zijn het alom gewaardeerde Doubt en het bejubelde The Wrestler van Darren Aronofsky. Die films zien we echter wel opduiken in heel wat andere categoriën. Op die manier kun je veralgemenen en stellen dat The Dark Knight het zwarte schaap blijkt te zijn. De uitermate goed onthaalde blockbuster maakt weliswaar kans op 8 Oscars, maar in de voornaamste rubrieken duikt hij niet op. Actiefilms en thrillers zijn op enkele uitzonderingen na, nooit erg populair geweest bij de leden van The Academy. Beste Acteur Ook in deze categorie zijn Clint Eastwood en Leonardo DiCaprio de grote afwezigen. Voor Eastwood is dat vooral jammer omdat Gran Torino naar eigen zeggen de laatste film is waarin hij zelf te zien is, maar anderzijds is de man nu ook weer niet zo'n verrassend acteur. De concurrentie is overigens sterk. Frank Langella, doorgaans vooral opduikend in bijrollen in bedenkelijke films, kon pers en publiek bekoren met zijn rol als Richard Nixon in Frost/Nixon. Bij momenten deed de man zelfs Anthony Hopkins vergeten. De tegenstander voor wie hij het minst moet vrezen, is ongetwijfeld Richard Jenkins. Deze doorwinterde acteur (vooral bekend als pater familias in de onovertroffen serie Six Feet Under en onlangs ook goed op dreef in Burn After Reading) heeft een cv om u tegen te zeggen, maar blijft in de meeste films wel op de achtergrond. Met het drama The Visitor, dat enkele maanden geleden het Gentse filmfestival opende, zien we de man voor het eerst in een echte hoofdrol. De film zelf is niet erg bijzonder, maar het is fijn deze acteur eens op de voorgrond te zien verschijnen. Winnen zit er echter niet in. Langella en Jenkins nemen het op tegen drie grote namen. Mickey Rourke, van wie de laatste jaren al bij elke film gezegd werd dat hij een come-back maakte, is nu pas echt terug en wordt voor het eerst in zijn carrière genomineerd voor een Oscar. Dat is zo'n typisch Hollywoodsprookje, want wie had verwacht dat het voormalige sexsymbool - (echt waar, ooit zag hij er goed uit) nog zo'n terugkeer zou maken? Zijn doorleefde vertolking in The Wrestler verdient zeker applaus, maar Sean Penn is een te duchten concurrent. In de biografische film Milk speelt Penn de eerste openlijk homoseksuele volksvertegenwoordiger in California, Harvey Milk. Voor Penn is het de vijfde nominatie (hij won 5 jaar geleden voor Mystic River) maar dat betekent niet dat hij gebeiteld zit. De geruchten dat Penn eigenlijk niet zo gay-friendly is, zouden afbreuk kunnen doen aan zijn prestatie. Dat opent deuren voor Brad Pitt, de 5e genomineerde. Hoewel zijn sterrenstatus ontegensprekelijk is, is een Oscarnominatie nooit realistisch gebleken. Pitt was in 1995 al terecht genomineerd voor zijn bijrol in 12 Monkeys, maar dat was voor hij echt een grote ster werd. Met Benjamin Button, waarin Pitt een man vertolkt die oud geboren wordt en steeds jonger wordt, slaagt de man er eindelijk in zijn prijzenkast te vullen, maar de vele special effects die zijn vertolking opfleuren kunnen ook tegen hem werken. Dit wordt dus alleszins een spannende categorie. Pitt en Penn zullen later dit jaar trouwens ook samen te zien zijn in Terence Malicks Tree of Life. Beste Actrice Ten huize Pitt-Jolie was er nog meer reden tot feesten. Ook Angelina Jolie komt dit jaar in aanmerking voor een Oscar. Dat een koppel samen kans maakt, is zeldzaam (het gebeurde laatst in 2005, toen Heath Ledger en Michelle Williams samen allebei genomineerd werden voor Brokeback Mountain). Jammer wel dat Jolie toch niet echt subtiel acteerde in Eastwoods drama Changeling, maar aangezien ze vorig jaar over het hoofd gezien werd voor haar stukken verdienstelijkere rol in A Mighty Heart, zullen we de nominatie maar verdiend noemen. Winnen zal ze echter niet, maar mevrouw Pitt heeft (enigszins onbegrijpelijk gezien de vele gedrochten van films die ze maakt) dan ook al een Oscar op de schouw staan. In 1999 won ze voor Girl, Interrupted een Oscar voor Beste Bijrol. Ook Anne Hathaway is zo'n actrice wier nominatie wenkbrauwen doet fronsen. In Rachel Getting Married was ze weliswaar helemaal niet slecht, in de meeste van haar rollen is ze weinig indrukwekkend tot irritant truttig. Haar vrijwel onbekende tegenspeelster Rosemarie DeWitt was bovendien veel sterker in Jonathan Demmes familiedrama, maar werd niet genomineerd. Een derde genomineerde is Melissa Leo, een actrice van wie u zeer aannemelijk nog nooit gehoord hebt. Op enkele uitzonderingen na (21 Grams, The Three Burials of Melquiades Estrada) heeft de dame enkel vrij onbekende films op haar cv staan. Ze werd genomineerd voor de onafhankelijke film Frozen River, een film die haar ook al tal van andere prijzen opleverde. Afwachten of we nadien ooit nog iets van deze dame horen. De spots zijn in deze rubriek dan ook vooral gericht op twee andere actrices. Enerzijds Meryl Streep, die met een 15e nominatie haar eigen record breekt en anderzijds Kate Winslet die ondanks haar leeftijd al voor de 6e keer genomineerd wordt. Streep werd bejubeld om haar rol als strenge non in het drama Doubt, maar het toonaangevende blad Variety vond haar vertolking geforceerd en weinig subtiel. Zou dat invloed hebben op het gedrag van de kiezers? Streep won haar laatste Oscar in 1983, dus anderzijds goed mogelijk dat Hollywood haar eindelijk nog eens bekroont en dat zou niet eens onverdiend zijn want in Doubt speelt ze wel erg goed. Winslet hoopt echter eindelijk die Oscar eens mee naar huis te mogen nemen. Ze werd verrassend genoeg niet genomineerd voor Revolutionary Road, geregisseerd door haar echtgenoot, maar wel voor The Reader. Als nazistische kampbewaakster, een rol die ze overnam van Nicole Kidman, werd ze wel beloond met een Golden Globe, maar dat was dan bizar genoeg in de categorie Beste Bijrol. Toch is de kans groot dat Winslet, die we gerust een van de beste actrices van haar generatie mogen noemen, eindelijk eens wint. Dat maakt dat Sally Hawkins (Happy Go-Lucky), Keira Knightley (The Duchess), Michelle Williams (Wendy and Lucy) en Kristin Scott Thomas (Il y a longtemps que je t'aime) het ondanks voorspellingen zonder een nominatie moeten stellen. Beste Acteur in een Bijrol Natúúrlijk treffen we Heath Ledger aan in deze categorie. Precies één jaar na zijn dood krijgt de acteur zoals voorspeld een nominatie voor zijn sterke vertolking als The Joker in The Dark Knight. Het is de zevende keer dat The Aacademy een acteur nomineert die niet meer onder de levenden vertoeft. We kunnen ons afvragen of hij die nominatie ook zou gekregen hebben als hij niét gestorven was (wellicht wel), maar zijn tragische dood vergroot de kans op het effectief winnen van die Oscar wel aanzienlijk. Internetpolls peilen zelfs naar de mening over wie in dat geval de Oscar moet komen afhalen. In dit geval is er dus weinig sprake van concurrentie, hoewel de rest van de genomineerden zeker niet tot de minsten behoren. De nimmer teleurstellende Philip Seymour Hoffman kreeg zijn derde nominatie voor zijn rol als van pedofilie beschuldigde pastoor in Doubt. Robert Downey, jr., lang geleden al een keer genomineerd voor zijn hoofdrol in Chaplin, was hilarisch als al dan niet Afro-Amerikaanse method-acteur in Tropic Thunder, een matige film waarvan men dacht dat-ie ook Tom Cruise een nominatie kon bezorgen. Diens nogal ridicule gastrol was echter nauwelijks interessant. Josh Brolin, die nu al enkele jaren aan een stuk opduikt in grote films (Planet Terror, No Country for Old Men, American Gangster, In the Valley of Elah, W.) wordt eindelijk beloond voor die moeite, voor zijn rol in Milk. De vijfde op het lijstje is de vrij onbekende Michael Shannon (ook te zien in World Trade Center en Before the Devil Knows You're Dead), die een kleine maar vrij cruciale rol speelt in Revolutionary Road. Een verdiende nominatie toch die echter maakt dat Michael Sheen (Frost/Nixon), Ralph Fiennes (The Duchess) en James Franco (Milk) geen plaats bij dit vijftal konden veroveren. Beste Actrice in een Bijrol Zeer vaak is dit een categorie waarin de grootste onbekenden te vinden zijn. Wij kennen de zwarte actrice Taraji P. Henson ook niet, maar ze profiteert mee van het succes van The Curious Case of Benjamin Button, waarin ze de pleegmoeder van Benjamin speelt. Evenmin een echt grote naam is Viola Davis. Hoewel deze eveneens zwarte actrice al heel wat bijrollen speelde in bekende films (Far From Heaven, Solaris) is ze voornamelijk aan het werk in tv-series of onbekende producties. Voor Doubt kreeg ze heel wat waardering, hoewel ze niet eens een kwartier te zien is in de film. Ophrah Winfrey, die ook auditie deed voor die rol, prees haar vertolking herhaaldelijk en dat vergroot haar kansen. Ze was trouwens erg sterk. De andere drie genomineerden zijn een stuk bekender. De aanbiddelijke Amy Adams is nu al enkele jaren bezig een heel fatsoenlijke carrière uit te bouwen. Ze werd enkele jaren geleden vanuit het niets genomineerd voor Junebug en scoorde sindsdien met onder andere Charlie Wilson's War en Enchanted. In Doubt houdt ze zich flink staande tegenover Meryl Streep. Marisa Tomei is een vaste waarde in deze categorie. Hoewel men in 1993 vond dat ze onterecht een Oscar won voor My Cousin Vinny, is dit toch al haar derde nominatie. Vorig jaar werd ze over het hoofd gezien voor Before the Devil Knows You're Dead, dit jaar krijgt ze de eer die ze verdient voor haar rol van stripster in The Wrestler. Hoewel Tomei geen Julia Roberts of Sandra Bullock is, draait de 45-jarige actrice wel al jaren mee en blijft ze indruk maken met soms gedurfde rollen. Maar wij zetten ons geld op Penélope Cruz. De Spaanse was bijzonder sterk als neurotische schilderes in Woody Allens Vicky Cristina Barcelona en wordt daarmee voor de tweede keer genomineerd. Als ze wint, krijgt ze de Oscar overigens uit handen van haar eigen lief, Javier Bardem en de stiekeme roddelblaadjeslezer in ons, wil dat wel eens zien gebeuren. Beste Buitenlandse Film Voor maar liefst de 35e keer zien we hier een Franse film opduiken, maar dat hoeft echt geen probleem te zijn, zeker niet als het het meesterlijke Entre les Murs betreft dat genomineerd wordt. De concurrentie is er enigszins van het Duitse Der Baader Meinhof Complex, een film die momenteel bij ons te zien is. Ook de Israëlische animatiefilm Waltz with Bashir komt in aanmerking. De fraai vormgegeven trauma's van een groep Israëlische soldaten maken er een loodzware maar originele en confronterende film van. Het Japanse Okuribito en Revanche uit Oostenrijk sluiten de lijst af. Het Italiaanse Gomorra is de opvallende afwezige. De Oscars worden uitgereikt op 22 februari, in een ceremonie die vreemd genoeg door Hugh Jackman zal geleid worden. Wij duimen voor Wall-E, dat gegarandeerd wint voor Beste Animatiefilm, hopen dat het sluimerende conflict tussen zuurkijker Sean Penn en plastisch experiment Mickey Rourke voor enige levendigheid zorgt en zijn bereid te lachen om de grappen van komiek Jerry Lewis, die met een ere-Oscar beloond zal worden.

 

Sven De Schutter

Pagina's

Subscribe to Kortfilm.be & Kutfilm.be RSS